[vorige bral: "Kijkdoos"] [Huiswaarts] [volgende bral: "Kerstverhaal"]
12/24/2003: "Een extra lang, extra vuig Kerstverhaal"
Vandaag komt Moeder in haar auto bij mij op bezoek. Ze zal een aantal dagen logeren.
De bladeren zijn gevallen en reeds verteerd. De wind waait guur de ene dag. Natte stille kou klamt kil langs de nek de andere dag. Ik heb reuma dus ik voel dat. Ik draag een grijs, wollen vest, een grijs flanellen pantalon en instapschoenen. Zoals ik eruit zie, heeft mijn leven niet veel te betekenen. Heeft mijn leven eigenlijk wel eens iets betekend?
Ik haat de dagen voor de Kerst. En dat komt niet alleen omdat ik een atheist ben. Iedereen jachtig op weg naar de ander. Gezelligheid en Warm Geloof noemen ze dat. 'Gelul' noem ik dat.
Ik haat Kerst met al dat gezeur over kindje Jezus. Religie noemen ze dat. Godsdienstwaanzinnigen noem ik dat. Kerst is niet voor mij. Kerst is een verachtelijk godsdienstwaanzinnig en commercieel feest voor de geestelijk slappe pulpmassa. Tweeduizend jaar geleden werd het plebs bewierookt door Christus. Tweeduizend jaar later wordt datzelfde plebs bedwelmd door commercie doorwrocht van deze gekmakende Kerstgedachte. Maar toch, ik moet er niet aan denken dat ze gelijk hebben met hun eeuwige leven. Ik ben bang voor de dood.
Ik ben lelijk. Denk ik. Nu ben ik oud en lelijk maar toen ik jong was, was ik ook al lelijk. Weinig meiden zagen mij staan. Geen enkele eigenlijk. Daarom hou ik zo van de kroeg. Daar is het donker en warm. In een ouwe kroeg zien ze niet hoe groot je bent want ik zit aan de tap. In de kroeg pis ik in het donker tegen de bar als ik dat wil. Maar ook op de wc zien ze niet hoe oud en lelijk ik eigenlijk ben. In de kroeg is het donker en warm. De kroeg is mijn bedstee, mijn huis en mijn haard. In de kroeg krijg ik vaak veel want ze kennen me maar het is me nooit genoeg. Ik hou van veel drinken want het verkleint mijn wereld. Zo verdwijnt de boze wereld achter de klapdeuren naar het koude buiten. In de kroeg kan ik alleen zijn en nadenken. Nadenken over de belangrijke zaken in het leven.
De ernstig drinkende mannen om mij heen praten diepe onzin. De barkeeper is mijn enige vriend, "Sherriff, schiet mij nog eens vol", roep ik en dan komt hij met de Oude Graanjenever. "Ik lust er nog wel een", en dan krijg ik nog een bier van hem. Wij kennen elkaar.
Zwijgend denk ik na over het leven. Ook zwijgend ben ik met mijn gedachten bij Moeder. Moeder is 85 jaren oud maar rijdt nog steeds auto. Moeder en ik willen de donkere dagen van Kerst samen doorbrengen. Al jaren vertel ik Moeder dat autorijden met dit weer en op deze leeftijd gevaarlijk kan zijn. Maar Moeder wil per se met de auto komen want dat geeft haar een vrijheidsgevoel. Haar bejaardenwoning laat geen logee's toe. Ik vind het fijn als Moeder bij mij is.
Mijn katers werken sterk isolerend. Dat is wat ik haat en naarmate ik ouder word, worden de katers sterker. Met een kater heb ik een onberedeneerde angst voor mensen die mij passeren. Dat is een vreemde situatie waarin mijn geest terecht komt als ik een kater heb. Als ik in een kater leef, voel ik mij paranoide. In dronkenschap echter maak ik de geweldigste dingen mee.
De klapdeuren van de kleine kroeg zwiepen open en een handvol uitgelaten jongeren stormt binnen. Groep acht van het atheneum zo te zien. Laatste schooldag voor de Kerstvakantie, proefexamens achter de rug. Hooguit 17 jaar.
Twee meiden en drie jongens zijn het. Dikke winterjassen beschermen de jongelingen tegen de kou. Eenmaal binnen zijn de gewatteerde jassen overbodig en worden opgehangen aan de kapstok. Vlasbaardjes komen bij de jongens vanachter sjaals tevoorschijn. De meisjes laten frisse tietjes onder hun strakke truitjes zien. Rode koontjes van de kou en handenwrijvend staan ze in de kroeg.
Warme chocomel wordt besteld en sigaretten worden opgestoken. De groep is luidruchtig. Hippe dure kleding volgens modetrends die ik niet ken. Wat doen zij hier in de kroeg? Mijn kroeg. Misschien is de school dichtbij en is het heel slecht weer. Ik kan niet meer goed nadenken. Hoe laat is het? De alcohol heeft mij reeds zwaar in haar greep en vliegt mij naar de keel. Ik voel zuurstofgebrek in mijn hoofd. De jeugd, de rijpheid en de weemoed. Jonge vogels aller windstreken, het luchtruim is aan u! Halleluja! De gekte galmt door mijn hoofd.
Ik neem nog een ferme slok en kijk opzij. Als ik de jongelingen bezig zie, wil ik graag met hen over de dood spreken omdat zij niet zouden geloven dat dit onderwerp op hen van toepassing is. De onsterfelijkheid voor de jeugd is vanzelfsprekend. Daarom drinken ze ook zo veel en rijden ze zo snel, liggen ze 's middags lui in de zon om bij te kleuren en zoeken ze een plaats waar ze kunnen bungeejumpen.
Ik ben doordrongen van het feit dat ik op een dag ga sterven. Het is een marteling te moeten vrezen waaraan ik niet kan ontkomen.
De jonge zieltjes en hun vlucht tot trouwen. Nauwelijks vruchtbaar en de natuurlijke interesse in het andere geslacht reeds volop aanwezig. Geil is het om te zien. Zonder schande of schroom, zonder zonden, zonder schrikken zitten ze aan elkander. Duizend van zulke ogenblikken, duizendmaal zo zoet als room.
De beide meisjes noemen elkaar Justine en Juliette. Het schiet door mij heen; twee romans van Markies de Sade. Het kan geen toeval zijn; zij gedragen zich als Sodom en Gomorra. Het ene meisje valt extra op. Het nimfje met de stralende ogen en de betoverende stem heet Justine. Zij is een aanstaande bruid wier aanbiddelijke lichaam perfect geschikt is voor het moederschap. Bovendien is haar schoonheid bekoorlijk.
Iemand die mijn gedachten eens hoorde, noemde mijn beschouwingen getuigen van seksuele pathologie met een moreelnihilistische levensfilosofie. Dat vind ik te moeilijke woorden, aan die verantwoordelijkheid zal ik mij niet wagen.
Een van de jongens komt naast mij staan. Vol bravoure richt hij zich tot mij: "Heee ouwe, ik zag je wel kijken naar Justine". Ik neem een grote slok en adem in zijn richting.
"Jongeling, ik zal je angst tonen in een handvol stof. Jij bent stof en tot stof zul jij wederkeren. Neemt een ronde op mijn rekening en proost op de duivel".
De jongeling is verbouwereerd en staat nietszeggend op zijn plaats. Mijn bestelling doet hem weer bewegen. Het ligt in mijn macht deze jongeren te verplichten na te denken over de dood. Langzaam druipt hij af met een plateau zoete alcohol.
Elke man wil een tiran zijn als hij geslachtsgemeenschap heeft. Ik ben imperialistisch, irreeel, extreem in mijn desolate verbeeldingskracht, vermoord me of neem me zoals ik ben want ik zal niet veranderen.
De tijd glijdt voort. Drank wordt gedronken, mensen komen en mensen gaan. Justine en Juliette, Sodom en Gomorra, hebben naast mij gezeten. Eerst praatten zij met elkaar. Daarna praten zij met mij. Zij vragen of ik gelovig ben. Ik stel een wedervraag en vraag of zij gelovig zijn. Justine en Juliette knikken bevestigend. Justine en Juliette zien erg uit naar de viering van het Geboortefeest van Jezus Christus.
Ik weet waar Justine woont. Ik hoor Justine uitleggen aan Juliette dat zij altijd door het park gaat. "Het is de korste weg door het park en ik ben nog nooit lastig gevallen", hoor ik haar zeggen.
Misdaad is de geest van alle lusten. Wat moet plezier zijn als het niet geescorteerd zou worden door misdaad? Het is niet het onderwerp van het plezier dat ons opwindt, het is het verboden idee, het idee van het kwaad dat ons opwindt. Waarom dan niet gelijk toegeven aan het kwaad en daaruit onze lust halen? Het is een harde, eerlijke manier van pure lustbeleving.
Justine gaat als eerste de kroeg uit en dit is het moment waarop ik gewacht heb.
"Sherriff, schrijf alles effe bij", zeg ik tegen de barman en theatraal knoop ik de lange jas dicht. De sjaal omgekruld tegen mijn nek en de bovenste knoop van de jas dicht. Ik haat een kouwe nek. Ik heb reuma dus ik voel dat.
Als ik naar mijn scooter loop, zie ik Justine de stoep affietsen richting het park. Ik start de scooter. Langzaam volg ik haar. De wind heb ik tegen dus zij hoort mijn scootermotor niet. Dat is een fijne bijkomstigheid.
Als Justine het park ingaat, hou ik stil. Ik zet de motor van de scooter uit en volg met mijn ogen het rode achterlicht van haar fiets. Ze gaat linksaf en dat zegt mij genoeg. Dat is de route van twee kilometer door het park. Dat kost haar nog enkele minuten voor ze bij de grote bocht is en daar moet het gebeuren. Ik stap van de scooter en open de klep onder het grote zadel. Een rol brede tape en een bolletje ruw touw haal ik eruit en stop ze in mijn jaszak. Die heb ik zometeen hard nodig.
Ik hou mijn horloge strak in de gaten. Een minuut... twee minuten... ik start de motor weer en rij het park in. De eerste bocht, de tweede bocht en dan het lange rechte stuk. Ik zie het rode achterlicht weer en geef nu wat harder gas. De koude wind blaast in mijn gezicht. Hier mogen geen scooters rijden dus Justine zal argwanend reageren.
Ik herken haar witte jas met rode streep. Dit moet Justine zijn. Verder zie ik niemand. De adrenaline schiet door mijn bloed. Ze fietst in normaal tempo en kijkt niet op of om. Als zij deze snelheid aanhoudt en ik ook dan komen wij tegelijkertijd bij de bocht.
Mijn mond is droog, mijn handen zijn koud. Ik zweet op mijn rug en voel de koude winter tegen het voorhoofd slaan. Justine is nog maar 50 meter van de bocht en ik 150 meter.
Justine trapt rustig door en heeft nog geen enkele keer achterom gekeken. Dan gaat ze de bocht in en ik geef vol gas. Hoewel de scooter maar langzaam versnelt onder mijn logge gewicht begint hier wel het echte verhaal. Vanaf hier is er geen weg meer terug.
Ik richt het voorwiel strak op de bocht en stuur recht op het onschuldige meisje af. Dan kijkt ze om. Grote verschrikte ogen staren mij aan en Justine komt nu snel dichterbij. Ik duw mijn voorwiel in haar richting en probeer op haar voorwiel te mikken. Het lage hekje dat het asfalt scheidt van het gras van het park belet haar van mij weg te sturen. Justine kan geen kant meer uit, ze zit als een rat in de val. Met een doffe dreun plant ik het kleine zwarte scoorterwiel tegen de kettingkast van haar fiets.
De klap is groot. Haar fiets smakt tegen de grond, de scooter knalt onder mij vandaan en ik land boven op Justine in het koude en natte gras. We hebben op een haar na de grote boom gemist. Snel grijp ik haar bij haar haren maar veel weerstand merk ik niet. Justine is bewusteloos.
Ik sleur haar mee naar een perkje achter de boom en tape haar mond dicht. Ik bind haar handen op haar rug. Buiten bewustzijn zit Justine tegen de boom. Ik loop terug en trek de scooter het gras op. Ik duw het gevaarte onder de bossage. De fiets van Justine zet ik tegen de scooter. Vanuit deze donkere beschutting kijk ik toe of ik ongezien mijn werk heb kunnen doen. Niemand te zien. Niemand te horen. Justine zit nog steeds bewegingloos tegen de boom.
Ik loop naar de boom en til het meisje onder haar armen rechtop. Ik hoor haar zachtjes gekreun en raak reeds in vervoering. Lief en fluweelzacht jongemeisjes gekreun.
"Justine... wordt eens wakker", fluister ik in haar oor. Langzaam komen haar krachten terug en na korte tijd kan ze weer een beetje op eigen benen staan. Justine doet haar ogen open. Van paniek is geen sprake. Ik kijk haar aan. Zij kijkt mij aan. Ze wil wat zeggen maar merkt dat haar mond is dichtgetaped.
Terwijl ik mijn werk doe, vertel ik haar waarom ze hier staat.
"Er zijn vier angsten voor de dood, Justine". Ik zie haar schrikken als ik haar naam noem. Wild snuift ze door haar neus. "De eerste angst is de angst voor het stervensproces. Ben jij bang om te sterven, Justine?". Ik zeg het heel kalm zodat het jonge meisje tijd heeft om alles op zich in te laten werken. "Justine, vrees jij dat je pijn zult lijden als je dood gaat? Vrees jij de psychologische foltering om van alles en iedereen te moeten achterlaten als je dood gaat? Iedereen waarvan je houdt?", zeg ik haar nog steeds op kalme toon terwijl ik haar verder vastbindt. Ze is verlamd van angst. Haar wilde gesnuif heeft plaats gemaakt voor lange en diepe ademhaling. Ik trek haar armen om de boom heen. De boom is enorm groot dus het lijkt meer op het spreiden van haar armen. Ik bekijk mijn werk van enige afstand en ik ben tevreden. Met wijdopen armen staat ze daar en het voelt alsof ze op mij af wil stappen en mij wil omhelzen.
Dan kom ik weer dichterbij. Ik duw zachtjes mijn neus in haar nek en ruik een warme kindernek. Justine is 17. Ik ruik nog een keer en steek mijn tong uit. Ik lik in haar nek waar haar halsslagader zit. Ik voel haar kloppende levensader en ik proef haar zoete zweet. Jong meisjeszweet zonder al te veel oestrogeen. Zoet en geil.
"Een beweging lieve Justine, en je bent er geweest. Dat snap je wel, he?". Justine knikt met haar hoofdje en ze snakt nog een keer diep naar adem.
Ik buk en raap het touw op. Nu bind ik een enkel van het meisje vast. Justine staat rechtop en ik begin haar spijkerbroek los te knopen. Langzaam gaat de riem los en ik trek haar spijkerbroek omlaag. Een schattig roze slipje heeft ze aan. Ik zie de afbeelding van een klein poesje en toepasselijker kan het niet.
Ik druk mijn neus in haar slip. Ik voel mijn dikke neus tegen haar wijkende schaamlippen. Een rilling gaat door haar heupen. Ze wil wat zeggen maar de tape weerhoudt haar.
Nu haar spijkerbroek op haar enkels hangt en zij vastgebonden tegen de boom staat, gaat het echte werk beginnen. Ik ruk haar slipje van haar billen en bind haar andere enkel ook vast aan de boom. En daar staat ze dan. Wijdbeens, met gespreide armen in haar ontblote onderlijf.
Weer bekijk ik mijn werk van een kleine afstand. Fantastisch! Haar lange blanke benen zijn mooi zichtbaar en het kleine plukje schaamhaar verraadt waar het episch centrum van mijn daad zit.
Wederom loop ik naar haar toe en nu in haar andere oor vraag ik haar op fluistertoon naar de tweede angst voor de dood. "Justine ben jij bang voor vergelding na de dood?". Justine reageert niet. Justine verkeert in een hevige impasse en laat alles over zich komen.
"Justine, als jij zometeen doodgaat, ben jij dan niet bang voor vergelding na jouw dood? Heb jij niet iets misdaan in dit leven waarvoor God jou zometeen zal straffen? Heb jij wel eens nagedacht over de dag waarop het Laatste Oordeel geveld zal worden? Hoeveel heb jij misdaan, Justine? De helse afgrond spert zijn muil open, de hellepoel is gereed en de Toorn van God zal jou doen branden".
Ik ga met mijn tong langs haar oor en laat mijn rechterhand rusten op haar jonge venusheuvel. Weer voel ik een rilling door haar heupen gaan. Ik raak opgewonden.
Nu kniel ik voor haar en met mijn beide duimen duw ik haar schaamlippen uit elkaar. Ik kijk aandachtig naar haar geslachtsorgaan. Wat een jonge pracht! Glinsterend roze. Ik steek mijn dikke neus tussen haar lipjes en inhaleer diep. Welk een heerlijk zacht vlees en hoe mooi warm is zij. Ik lik haar clitorus en duw mijn tong zo diep mogelijk in haar. Justine heeft zichzelf niet meer onder controle.
Haar lichaam neemt bezit van haar geest. En spoedig zal mijn lichaam bezit nemen van haar lichaam. Mijn geest heeft mijn lichaam reeds bezet. Ter vervolmaking van deze bizarre hierarchie zal binnen afzienbare tijd mijn geest haar geest binnendringen waarmee de hele cirkel rond is.
In mijn hoofd hoor ik bijbellezingen uit mijn jeugd over de eindtijd, er is goede muziek, ontspannen sfeer en veel geknuffel. Voorspellingen uit het openbaringsboek wijzen erop dat de laatste generatie niet hoeft te sterven maar dat slaat niet op mij. Ik voel het elke dag, elke maand en elk jaar. Elke dag voel ik mij slechter. Ik weet dat ik ga sterven.
Ik ontknoop mijn grijs flanellen pantalon en trap mijn instapschoenen uit. Het is een handeling die slechts een paar seconden neemt.
Maar Justine hoeft niet te sterven. Justine is de laatste generatie en hoeft niet te sterven. Justine heeft geen angst voor de dood. Justine gelooft in God. Justine zal eeuwig voortleven en daarom zal ik in Justine gaan. Ik wil ook eeuwing voortleven maar ik ben bang voor de dood.
"Justine", hijg ik nu opgewonden bij haar oor, "de derde angst voor de dood is de angst voor het onbekende. Ben jij bang als je dood bent wat er daarna zal zijn? Zal het zijn zoals slapen? Of als het vallen in een bodemloze put? Zal het beangstigend zijn? Of juist zacht en vriendelijk?". De tape op haar mond belet haar te jammeren maar haar schokkende strottehoofd en donkerdiep gekreun zegt mij alles. Het meisje is desperaat. Ik ervaar pure macht, ongeevenaarde geile lust.
Ik trek mijn voorhuid naar achteren en duw mijn eikel onder haar clitorus. Ik voel een derde siddering door haar lichaam gaan. Het zullen mijn drie vragen zijn die haar laten sidderen. Zij is in mijn macht en ik kan haar nu laten nadenken over dingen waar zij nog nooit over heeft nagedacht. Dat is de arrogantie van de jeugd. Vandaag verander ik dat voorgoed bij Justine.
Ik voel dat ze nat is. Het zal mijn speeksel zijn. Mijn handen omklemmen haar middel. Eerst kijk ik omlaag en ik zie hoe mijn ouwemannenlul in haar schuift. Beetje bij beetje. En weer terugtrekken en dan er weer in, weer een stukje dieper. Daarna kijk ik naar Justine.
Geen sensatie is interessanter dan het aanschouwen van andermans pijn omdat het zo actief is, zo levendig en zo onmiskenbaar. Ik wil andermans pijn alleen genieten. Een groot deel van de satisfactie verdwijnt als ik het zou delen met anderen. Ik ben alleen met mijn prooi. Mijn zwetende voorhoofd naast haar klamme gezichtje. Het contrast van haar zachte jammerende pijngekreun en mijn grommen.
Haar hoofd staat recht op haar schouders en ze kijkt mij aan. Met wijd opengesperde ogen volgt ze mijn hoofd dat nu opkijkt van haar venuszone naar haar gezicht. Ik kijk haar recht in de ogen en concentreer mij op haar grote zwarte pupillen. Diep kijk ik in haar en terwijl ik dat doe ga ik voor de eerste keer helemaal in haar. Diep in haar binnenste kom ik pas echt tot leven. In haar klamme van angst gekromde lichaam. Haar maagdelijkheid is ze bij deze kwijt. Dit is de dag dat zij van maagd naar bevruchte vrouw zal gaan.
Weer ga ik zo diep mogelijk in haar, mijn geest vloeit door haar pupil in haar beide hersenhelften. Ik neem haar over en haar oogleden worden slap. Haar ogen verkleinen en ze laat haar hoofd schuin hangen. Justine is gebroken. Justine geeft zich over en wordt een met haar binnendringer.
Mijn tempo versnelt en ik voel mijn eikel groter worden. Het is God die door de Geest dingen openbaart die over de Here Jezus gaan. De Geest van Justine en mijn geest zijn versmolten en op deze manier ervaar ik God. Vanavond ga ik Justine bevruchten. Mijn dagen op aarde zijn geteld. Ik heb reuma dus ik voel dat. De gekte galmt door mijn hoofd.
Vanavond heb ik de kans om mijn eeuwige leven te planten in deze maagd mij gezonden door God. Dit is de tijd van de wedergeboorte en naastenliefde. Ik plant mij voort in haar jonge schoot. Harder gaat mijn stootkracht en ik voel mijn scrotum krimpen. Mijn mondhoeken trekken van geiligheid en ik kijk naar Justine. Zij heeft haar ogen dicht. Ik zie een traan rollen.
Ik kan bijna niet meer praten van mijn eigen gehijg. "Justine, ken jij de vierde angst voor de dood? Heb jij wel eens nagedacht over het onvermijdelijke van de dood? De dood vernietigt de persoon die jij was, voor eeuwig en lang daarna. Eeuwig is een domme term, Justine, oneindig is veel beter. Er is geen afgrond zo diep en geen gevoel zo leeg en zo totaal dat in de buurt komt van de absuolute leegte van de dood.... en daarom ga ik je nu bevruchten. Justine, hoor je mij?"
Ik ben mij ten volle bewust van mijn eigen sterfelijkheid. Het verval van het lichaam. De rebellie van het vlees. De onvermijdelijke, onafwendbare opmars van de dood wordt aan de horizon zichtbaar. Toegegeven, ik praat een tikkeltje overdreven tegen Justine maar ik heb een creatieve aard. Ik hoef toch niet te sterven? Ik kan toch met lichaam en geest in Justine worden opgenomen om met de terugkerende Christus de eeuwigheid in te gaan?
"Justine, voel je hoe ik God bemin?".
Mijn tong steekt nu verkrampt en gekruld uit mijn mond. Ik bries als een hardwerkend paard. En zo voel ik mij ook. Vanuit mijn lendenen voel ik het opkomen. Mijn ene hand om haar smalle taille en mijn andere hand om haar kleine meisjesbil. Haar naakte jonge vlees in mijn hongerige hand geeft mij houvast op weg tijdens mijn laatste stoten in de richting van de eeuwigheid.
Ik stoot zo diep mogelijk mijn dierbare cellen in de richting van haar vruchtbare akkers. De voedingsbodem van waaruit mijn wederopstanding zal beginnen. Met diepe halen hijg ik in haar nek. Een aantal seconden is het zwart voor mijn ogen. Daarna kom ik bij en kijk op mijn horloge. Het is even na twaalven. Even na twaalven en ik ben nog in Justine. Het galmt door mijn hoofd 'Waar zou Moeder zijn?' Ik maak gebruik van het moment en zeg haar: "Het is de volgende dag, hier begint de volgende dag". Langzaam trek ik mijn slappe penis uit haar. Ik maak een langzame, terugtrekkende beweging om de hele situatie een theatraal cachet te geven. Voor zover dit nog niet genoeg een theatrale avond was.
"Justine, ik ga je zometeen losmaken maar niet helemaal. Je zult zelf je benen moeten losmaken. Je fiets staat onder die bosjes verderop en je broek ligt naast je. God zal behoeden dat dit begin van nieuw leven verstoord wordt. Wij hebben zojuist het feest van de wedergeboorte gevierd. Ga naar huis en bid tot onze heer voor ons gezonde kind."
Ik haal de knoop uit het touw die verhinderd dat Justine haar armen kan bewegen.
Mijn pantalon is inmiddels dicht en ik doe ook de jas dicht. Bijna theatraal knoop ik de lange jas dicht. De sjaal omgekruld tegen mijn nek en de bovenste knoop van de jas dicht. Ik haat een kouwe nek. Ik heb reuma dus ik voel dat. Dan trek ik de scooter onder de bosjes vandaan, stap op, start en rij weg.
Waar zou Moeder zijn? Hoe laat had ik met Moeder afgesproken en was het wel vandaag? Ik rij langzaam naar huis en passeer een eveneens langzaam rijdende politiewagen. Er wordt weer veel gecontroleerd op fietsers en bromfietsers zonder licht. Gelukkig rij ik met licht. Ik wil snel naar huis.
Thuisgekomen schenk ik een borrel in. Ik moet even helder denken. Waar zou Moeder zijn en hoe was de afspraak ook alweer? Verdomme, waarom weet ik dat niet meer? Ik zet de gaskachel aan en door de glazen ruitjes zie ik de cirkelvormige blauwe vlam die mij behaaglijke warmte gaat geven. Ik schenk mijzelf nog een borrel in.
Ik word wakker van de deurbel. Licht schijnt door de ramen zonder gordijnen. Vaalgrijs licht en ik zie dat het miezerregent. Waar ben ik? Godverdomme, ik zit in de stoel, de gaskachel is aan en het is licht. Hoe laat is het? Welke dag is het en zou Moeder niet komen?
De bel gaat weer maar wordt nu nadrukkelijker ingedrukt. Ik strompel uit de stoel. Al mijn ledematen zijn stijf. Wat heb ik een stramme pijn overal.
De glazen ruit in de voordeur verraadt geuniformeerd politieblauw. Ik hoor zware stemmen en reken uit dat het twee politiemannen moeten zijn. Wat zou er aan de hand zijn? Justine zal toch niet...
Een moment twijfel ik of ik wel open zal doen. Dan draai ik de sleutel om en zie twee grote politieagenten staan.
"Bent u Willem van Peijningen?", bast de ene agent. Ik knik en brom een onverstaanbaar 'ja'. Ik vrees het ergste.
Dan bast de andere agent, "uw moeder is vannacht bij een autoongeluk om het leven gekomen."
"Hoe laat?", vraag ik met bevende stem.
Ik krijg te horen 'even na middernacht'.
Reedsch...28 toevoegingen, reedsch
Een kanjer. Wie dit vuig noemt heeft er totaal 'niets' van begrepen. Herlees en concentreer je - lees tussen de regels-, waarlijk "Het andere kerstverhaal" Achting voor U.
bromde Arnaud om 12:13 PM (op 24-12-2003)
Vuuuuuiiiiiiggg!!!!
Ik print 'm uit en zal 'm voordragen in de kerk. Dat zal ze leren!
Proost, Kiers!
bromde Marnix om 12:18 PM (op 24-12-2003)
Kiers, ik neem mijn met pluimen versierde bontmuts voor uw af en maak een diepe buiging. Uw verhaal is een Charles Dickens onderscheiding waardig. Zal ik wat Gluhwein warm maken? Dan gaan we los. Nog even tot vier uur doorwerken en dan mogen we!
bromde bewegende om 12:44 PM (op 24-12-2003)
Wacht, ik laat veertien dozijn oesters uitrukken! Laten we het dán meteen goed doen.
bromde Marnix om 01:20 PM (op 24-12-2003)
hoe ik ook mijn best doe en tussen de regels doorlees (Briljant trouwens) het blijft.. sorry Arnaud... vuig.
FIJNE FEESTDAGEN!!!!!!!!
bromde sandra om 01:58 PM (op 24-12-2003)
GODDOMME!
*wijdt een lang steunbetoog aan verhaal, hinkelend van verkeerd been op verkeerde been*
Maar dat was niet alles. Het is gewoon een GOED verhaal, Kiers. Een trip van een paar eurocent kabelkosten. Proficiat!
De Roemeense mysticus Mircae Eliade beweerde dat de geschiedenis zichzelf eens zal verlossen, middels rituele herhaling. Ik waag te stellen dat hetzelfde opgaat voor uw verhalen.
'Misdaad is de geest van alle lusten.' Waar heeft u dit allemaal vandaan gejat, heer Kiers? Satans groot verhalenboek? Ah. Dacht ik al.
bromde grts om 02:54 PM (op 24-12-2003)
Zulks proza doet niks goeds voor de werkloosheid. Ik ben zojuist dankzij dit verhaal een kwartier werkloos geweest.
Eng realistisch geschreven, alsof...
Klasse!
bromde Marky om 03:02 PM (op 24-12-2003)
Kerst zal nimmer meer hetzelfde zijn. Mag ik op u allen t00sten hedenavond?
Heb ik een goede reden om beschonken te raken.
"..Ja, nee op Marnix heb ikk n..nnog niet gedwonken... en *HIPZ* op grrrtsch ook nog n...n.. nie..*BURPZ*
*prakkiseert zich suf wààr nog een boom vandaan te halen*
bromde bicat om 03:42 PM (op 24-12-2003)
Oja. w00t voor Kiers.
bromde bicat om 03:43 PM (op 24-12-2003)
Goeie kersthit trouwens. Waar?
Ojah, Rechts. Onder het kopje 'Kersthit'
Lang leve Mary!
bromde bicat om 03:59 PM (op 24-12-2003)
Goed geschreven. Jawel, een goed verhaal. Heerlijk, heer Kiers. Het doet me denken aan twee jaar geleden toen ik *mompelt verder enkel onverstaanbaar*
bromde Bart om 05:31 PM (op 24-12-2003)
Ach, en ja, waarde Baron, fijn dat u de zangeres zonder naar weer van de onderste stapel gehaald hebt, afgestoft hebt en een beetje toonbaar gemaakt hebt met modieuze schmienk. Ze zal door de speakers schallen als de kerkelingen onder mijn balkon door lopen.
bromde Bart om 05:35 PM (op 24-12-2003)
Dit verhaal is heel erg De Sade-Kiers fusion. Het is het verhaal van alle tijden, van lust en lijden, van blijdschap en treurnis. Het is het leven zelve. Proficiat Kiers.
bromde GDB om 08:55 PM (op 24-12-2003)
En de bundel is binnenkort verkrijgbaar bij de mindere boekhandel?
bromde Eugene om 10:12 PM (op 24-12-2003)
Waarom doet de Kersthit het niet?
* maakt een buiging voor Kiers *
bromde Adriana om 11:08 PM (op 24-12-2003)
Eigenlijk is er maar een woord wat mijn mening m.b.t. tot dit stuk zou kunnen verwoorden. Maar als ik dat nou zou zeggen, dan zou dat in samenwerking met de eerder vernoemde woorden niet meer 1 woord zijn...vandaar deze introductie....
bromde ALDIMAN om 11:45 PM (op 24-12-2003)
GEIL!
bromde ALDIMAN om 11:46 PM (op 24-12-2003)
Adriana, hebt u rechtermuisknop "save as" / "opslaan als" al geprobeerd? Dat werkt overzichtelijker dan de mp3 vanuit uw internetvertoner af te spelen. Bedankt Bicat voor het warme gevoel dat uw kersthit mij gaf zo net na de nachtmis. Bedankt Mary dat u het zo goed verwoordt hebt. Bedankt Johnny Hoes voor je treffende woorden. Dan ga ik nu maar even een traantje wegpinken terwijl het plaatje nogmaal eens opleg.
bromde bewegende om 01:16 AM (op 25-12-2003)
Ach bewegende, ook dit biedt geen oplossing. Hoe spijtig, ik had gaarne samen met u wat traantjes gelaten.
bromde Adriana om 01:27 AM (op 25-12-2003)
*Is onder de indruk* Ik was niet zo kerststemmig maar het gevoel begint toch op te borrelen.
bromde CiNNeR om 01:58 AM (op 25-12-2003)
De nacht is stil om mij heen. Ik luister naar de radio en hoor dit:
Beyond the horizon of the place we lived when we were young In a world of magnets and miracles our troughts strayed constandly and without boundary The ringing of the division bell had began
Along the long road and on down the causeway Do they still meet there by the cut
There was a ragged band that followed in our footsteps Running before time took our dreams away Leaving the myriad small creatures trying to tie us to the ground To a life consumed by slow decay
The grass was greener The light was brighter With friends surrounded The nights of wonder
Looking beyond the embers of bridges glowing behind us To a glimpse of how green it was on the other side Steps taken forwards but sleepwalking back again Dragged by the force of some inner tide
At a higher altitude with flag unfuried We reached the dizzy heights of that dreamed of world
Encumbered forever by desire and ambition There's a hunger still unsatisfied Our weary eyes still stray to the horizon Though down this road we've been so many times
The grass was greener The light was brighter The taste was sweeter The nights of wonder With friends surrounded The dawn mist glowing The water flowing The endless river
Forever and ever
* snif *
bromde Adriana om 02:23 AM (op 25-12-2003)
Adriana zit al helemaal in de donkere kerstsfeer zien ikke..
bromde CiNNeR om 03:23 AM (op 25-12-2003)
Lieve Adriana, morgen is een dag met de familie en de kinders van je zus (of was het je broer?), daarna is alles weer hetzelfde. Droog je tranen en denk aan tijden dat je wilt dat je tranen had. En inderdaad, GDB zei het al 'De Sade, het is het verhaal van alle tijden, van lust en lijden'. Treedt buiten jezelf, zie jezelf lijden en lach erom.
bromde Kiers om 03:29 AM (op 25-12-2003)
Heuj, ammel vreulijk kerst denk. Hier op de weunwoagen zit de sfir der al goed in!
bromde Eugene om 09:38 AM (op 25-12-2003)
*Klettert van de stoeprand af en blijft bezopen liggen
bromde Eugene om 10:19 AM (op 25-12-2003)
Ho ho ho!
Merry Christmas everyone!
bromde Adriana om 11:37 AM (op 25-12-2003)
Nummer 1
http://www.nedstatbasic.net/s?tab=4&link=3&category=6004&country=NL&id=1686953&findid=1
respcet.
bromde Eddee om 01:29 PM (op 25-12-2003)
Oh en Marnix?
Uw winterjack zit lekker! Mag ik het pakje scheepssjek dat ik in de linkerbinnenzak vond oproken?
bromde bicat om 08:45 PM (op 25-12-2003)
|