Navigatie de voorplecht Dankbaar Uitgelogd
Huishoudelijk
5 oktober 2005 |
Vrijdag, 29 Januari 2016
Ochtendrood kleurde de horizon. Het was hartje winter en de daken
waren bedekt met een dik sneeuwtapijt. Na ettelijke doorwaakte nachten had Hoyd
Jefferson tegen de ochtend dan toch de slaap gevonden. Op de grond lag een lege
fles goedkope whisky tussen rondslingerende kledingstukken. Hij snurkte
lichtjes. Uit zijn halfopen mond, die nog rood zag van de tomatenpuree die de
vorige avond een diepvriespizza had gegarneerd, liep een straaltje kwijl. De
ventilatie draaide op vol vermogen, maar kon niet beletten dat de slaapkamer
naar zweet en alcohol rook. Hoyd ademde een penetrante geur van moedeloosheid
en verwaarlozing uit.
Op het nachttafeltje stond een lijstje met daarin een foto van Hoyd en Hazel
Kudrow. De foto was een jaar geleden genomen, ze waren die dag afgestudeerd aan
de universiteit en gooiden breed lachend hun ceremoniële hoedje in de lucht.
Het leven had hen toegelachen: geliefden sinds hun vijftiende, samen cum laude
afgestudeerd als master in de nanowetenschappen en onmiddellijk werk gevonden –
hij bij de industriegigant NTEC en zij bij een lokale dochteronderneming. Drie
maanden geleden hadden ze samen dit appartement gehuurd met uitzicht op het
marktplein. De eerste keer samenwonen was een zware beproeving voor menig
jeugdige relatie, maar voor hen was het een wonderlijke uitvloeiing en
versterking van hun liefde gebleken. Hoyd had steeds meer facetten van Hazels
kleurrijke persoonlijkheid leren kennen en was verrukt geweest bij elke nieuwe
ontdekking.
Toen hij twee weken geleden na een uur thuiskwam van zijn werk trof
hij haar aan op de grond, in het midden van de woonkamer. Ze droeg enkel een
nachthemd en de vloer was bedekt met gekleurde bladeren, dennenappels,
kastanjes en eikels.
Hoyd bleef verbouwereerd in de deuropening staan en trachtte iets zinnigs te
ontdekken in wat hij zag. Hij faalde miserabel. Voorzichtig, om Hazel niet te
doen schrikken, deed hij zijn schoenen uit en schuifelde vervolgens op
kousenvoeten dichterbij. Hij probeerde te bedenken wat hij zou moeten doen
mocht blijken dat Hazel haar verstand had verloren – huisarts bellen, taxi
reserveren, kleren zoeken …
Hij wist dat het momenteel erg druk was op haar werk, dat ze vaak overuren
moest draaien en eigenlijk meer hooi op haar vork nam dan goed voor haar was.
Het was ongebruikelijk dat ze vóór hem thuis was, al moest ze minder lang
pendelen dan hij, en alles wees erop dat ze hier al een tijdje zat.
“Hazel?” vroeg hij, bijna fluisterend, “Hazel? Gaat het met je?”
Hazel keek op. Haar kastanjebruine ogen blonken als spiegels en ze lachte
haar witte tanden bloot. “Hoyd, ik had je helemaal niet horen binnenkomen!” Ze
kwam kwiek overeind en vloog hem om de hals.
“Wat is dit?” Hij wees op de bladeren, de dennenappels, de kastanjes en
eikels die massaal over de vloer verspreid lagen.
“Dit is herfst,” antwoordde Hazel opgetogen.
De bijna kinderlijke vrolijkheid die zich op haar gezicht aftekende bracht
hem terug naar zijn tienerjaren, toen hij haar voor de eerste keer op de
speelplaats van de middelbare school zag. Hij voelde opnieuw de vlinders in
zijn buik, het bruisen van zijn bloed en de onbegrensde levenslust van de
jeugd. Hij tilde haar op en zij sloeg haar benen om zijn heupen, haar armen om
zijn hals en ze kusten elkaar hartstochtelijk. Hij ging door zijn knieën en
vlijde haar neer op het bladertapijt …
Een lang geluk was hen niet beschoren, een week later stond de
politie voor de deur. Hazel had een verkeersongeval gehad. Een transportwagen
was van zijn baan geweken en had haar lijntaxi met grote snelheid in de flank
geraakt. Ze was op slag dood geweest.
Hoyd droomde dat hij over het herfstige marktplein liep, handen in
de zakken en het hoofd diep in zijn kraag. Er woei een gure wind, bruine
bladeren schuifelden over de kasseien en hoopten zich op in ondiepe plassen
waar ze verteerden en een slijkerige brij vormden. Dat hij geen schoenen droeg
merkte hij pas toen hij in een diepe plas ijskoud water stapte. Er ging een schok
door hem heen. Vrijwel op hetzelfde moment luidde de kerkklok eenmaal. Een
vlucht duiven vloog op van een nabijgelegen gebouw. Hij volgde ze met zijn blik
op hun gecoördineerde vlucht door de grijze lucht en zag ze uiteindelijk op de
kerktoren neerstrijken. De kerkklok luidde een tweede maal. De vogels bleven
ditmaal doodstil zitten. Toen de klok nogmaals luidde merkte hij dat de dieren
hem intens zaten aan te staren en dit irriteerde hem mateloos. Hij maakte
ruime, krachteloze wegwerpgebaren naar de vogels die zich ver buiten zijn
bereik bevonden. Hij riep: “Wat willen jullie van mij? Scheer je weg!” Hij
wilde naar de kerktoren lopen om de duiven weg te jagen, maar stond nu tot aan
zijn kin in het water. Hoe hard hij ook zwoegde, hij raakte amper vooruit. Toen
de klok een vierde maal luidde doken de duiven plots naar beneden en kwamen
dreigend en met grote snelheid op hem af. Hij wilde zich omdraaien, wegrennen,
maar het water was tot gelei gestold zodat hij zich nog nauwelijks kon bewegen.
De duiven naderden snel en stortten zich op zijn hoofd, dat hulpeloos boven het
gestolde water uitstak.
Hij werd met een schok wakker en keek verwilderd om zich heen, zijn
lichaam stond strak gespannen als om de aanval van de vogels op te vangen. In
de lucht werd het scherm van zijn sociaal netwerkprofiel geprojecteerd. De
indicator knipperde rood: er waren vier berichten binnengekomen. Hoyd
vervloekte zichzelf dat hij de app niet had uitgeschakeld, maar hij had dan ook
niet verwacht dat hij nog in slaap zou sukkelen. Versuft opende hij zijn
mailbox en schoot met een ruk rechtop toen hij zag dat alle vier de berichten
van Hazel waren.
28 juli om 5:26am
Hoyd, ben je daar?
28 juli om 5:28am
Het is wellicht ontzettend vreemd voor je om berichten van mij te krijgen, maar
dit leek me de minst drastische manier om je te laten weten dat ik nog leef –
zij het op een heel andere manier dan voor het ongeval.
28 juli om 5:31am
Ik maak het goed, Hoyd, en ik ben niet alleen. De geest van iedereen die de
afgelopen week is gestorven komt op het netwerk terecht. Ik was bij de eersten
die hier aankwamen. Door een gelukkig toeval werden de nieuwe holle
glasvezelkabels net op het moment van mijn overlijden ingeschakeld, waardoor de
capaciteitsoverdracht van het netwerk in een klap voldoende hoog en snel werd
om ons op te vangen.
28 juli om 5:32am
Hoyd, lieveling, ik hoop dat jij het ook goed maakt …
Hoyds hart bonsde zo hard in zijn borst dat het pijn deed, maar
erger nog was de pulserende pijn die zijn hoofd teisterde. Hij greep naar de
fles naast zijn bed, bracht ze naar zijn lippen en gooide ze terug op de grond
zodra hij besefte dat ze leeg was.
Het meldingsgeluid klonk. Hij stootte een dierlijke grom uit toen hij zag
dat het een chatverzoek van Hazel was.
Het was begin februari van het jaar 2035. James Haytech was eind
vorig jaar met een overdonderende meerderheid van stemmen tot 49ste
president van de Verenigde Staten verkozen. Het was de tweede week na zijn
inauguratie. Zijn vrouw Katy en hij bevonden zich in de Aspen Lodge, het
presidentiële buitenverblijf op Camp David, toen de nieuwslezer op het
projectiescherm plaats maakte voor de gestalte van Harold Cross, James' chief
of staff uit de tijd dat hij nog voorzitter van het Huis van Afgevaardigden
was.
“James, beste kerel, hoe gaat het? Bevalt dat presidentschap je een beetje?”
“Uh, Harold?” stamelde James Haytech.
“Jawel, Jim, ik ben het!” Een brede grijns verscheen op Harolds gezicht.
“Maar jij … hoe …”
“Ja, het is waar,” zei Harold kalm, “zoals je wel weet ben ik vorige week in
een ravijn gestort bij het skiën. Een val van vijfenzestig meter, in theorie
ben ik morsdood.”
“Huh …” wist Haytech uit te brengen.
“Huh, inderdaad,” zei Harold, instemmend knikkend. “Voor mij was het ook
eventjes slikken – figuurlijk dan, ik heb immers geen orofarynx meer…”
“Huh?”
“Ik kan niet meer slikken omdat ik geen keelholte meer heb, ik ben een en al
geest, Jim,” verduidelijkte Harold, fijntjes glimlachend.
Toen Harold hem even later doodleuk vroeg om de controle over het land aan
de
“Vooruit, licht me in, wat is er gaande en wat gaan we eraan
doen!” President Haytech was met een verwarde blik de vergaderzaal
binnengestormd. Even daarvoor, terwijl hij geflankeerd door twee agenten van de
veiligheidsdienst met de lift tot diep onder het witte huis afdaalde, had hij
zich nog voorgenomen om sereen zijn intrede te doen. Hij zou iedereen ervan
overtuigen dat de nieuwe baas de teugels stevig in handen had. Niet dus.
Generaal Wayne, CEO Brandon en enkele van zijn stafleden hadden zich in de
vergaderzaal verzameld en keken hem onthutst aan.
Zijn wetenschapsadviseur, Carl Hoffman, schraapte de keel. “Meneer
president…”
“Jim, noem me in godsnaam Jim.”
“Jim …” zei Hoffman aarzelend, het was hem duidelijk aan te zien dat hij de
afgelopen nacht zijn bed niet had gezien. “Er komen meldingen binnen uit het
hele land: domotica, transport, projectoren, kortom alle geïntegreerde systemen
… wat in verbinding staat met het internet is sinds gisterenavond zo goed als
onbruikbaar, omdat… Wel, u hebt het vast ook gezien.”
“Natuurlijk heb ik het gezien, Carl, alles lijkt van de duivel bezeten!”
“Bezeten, juist, daar lijkt het inderdaad op. We dachten natuurlijk eerst
dat we gehackt waren. De sofisticatie van de hack leek erop te wijzen dat er
een land achter zat, maar die denkpiste hebben we verlaten aangezien de
netwerken van alle grote wereldsteden hiermee te kampen hebben en…”
“Carl,” onderbrak Haytech zijn wetenschapsadviseur, “het interesseert me
niet welke denkpistes je hebt verlaten, ik wil weten wat er aan de hand is.”
Haytech zag vanuit zijn ooghoek hoe generaal Wayne en CEO Brandon elkaar een
blik toewierpen, maar besteedde daar verder geen aandacht aan.
“Natuurlijk, meneer… Jim. Er komen voortdurend meldingen binnen van mensen
die plots doden op hun beeldscherm zien verschijnen of die berichten van
overledenen ontvangen. Mijn team en ik hebben uiteindelijk een rationele
geloofssprong gemaakt. Daarmee bedoel ik dat…”
Haytech wapperde ongeduldig met zijn hand en schudde van neen.
“Het zijn de doden, Jim, ze leven, de doden leven en ze veroveren het
internet!”
door Vincent Nemo BOEM! paranormale interstellaire resonantiefrequenties Het vervolg kan ik hier niet posten. Je vindt het bijvoorbeeld hier: https://www.bol.com/nl/p/ras/9200000054707880/
Ik eet complottheorieën voor ontbijt, scheit op de realiteit, nijdbijt de doctrine van tijd Bij deze verklaar ik bicat.net doodt. drie maanden geen post…
Maar de doden leven en veroveren het internet!
U riep?
Doen door niet te doen
Rust in vrede allen. Niemals vergessen.
D’r gebeurt hier ook geen ene fuck meer hè.
Het is gedaan met de pret. Voorwaarts!
Zak hooi.
Maar in het licht van de lust is wat verstandig en begonnen is altijd te voorbarig. Bezonnen. Bezonnen. Aardeloze correctie der woorden. Merkwaardig hoe de vreemdste zaken ineens tot leven komen.
Toch wel jammer, dat we tegenwoordig Facebook hebben in plaats van dit.
Grmph. Reken me tot de nieuwe digitale conservatieven, ik hou van verloren plekjes op het internet. ze zijn er wel, maar zo moeilijk te vinden, omdat zoeken zo makkelijk is gemaakt. Alcoholische non-algoritmes ten spijt, het mooie definitief verleden tijd. Rukpagina’s nog in Helvetica, met eerlijke telefoonnummers enzo.
het slijk der aarde |
Holle retoriek
"Aarsema, dan komen de tachtigerjaren puberale streeptinten van de
eerste kabeltv binnen op mijn kolkende oogbollen als de tube mayonaise
leeggeknepen in in een onderzoekende puberkringspier . Vage opgedroogde
veegklodderstrepen op de dikke zware afstandsbediening die het allang
niet meer doet. Bolle schermen versterken de aplastische rondingen.
Antennes nog met coax en zaad in een sok, geurend naar kamille gemengd
met nat speculaas.
Jong zijn is zo mooi…"
"Zit je achter het meest nieuwe en hipste technologische apparaat van deze eeuw, kom je op een stukje internet over columns schrijven. En dat is nu exact wat ik zocht! Soms zoek je iets, en kan je het niet vinden. Maar nu wel! Ik zoek iets om mijn Nederlandse woordenschat in te verwerken. En dan zoek je, en zoek je, en dan VIND je!
"Daarom is bicat een lichtje, een vuurtoren voor de verloren lopende dolenden.
"Schuimbekkend van woede las ik de met een danige onverschilligheid
geschreven colums betreffend de holocaust en Auschwitz. De flarden teksten
vol schrijffouten en loze beweringen, getuigen van weinig historisch besef
maar vooral een respectloze attitude jegens miljoenen slachtoffers. Vandaar
mijn bijdrage met het verzoek de richtlijnen als opgesteld in de bijlage te
respecteren en in acht te nemen.
"Diep geroerd, met geknepen stembanden, omvloerste oogleden, brandend maagzuur en kloppende roede (het is tenslotte 5
december) mocht ik uw fraaie stuk proza over mijn getroebleerde netvlies laten glijden...
De woorden vertalen zich moeiteloos in zielsetsende beelden.
Dank!"
"Geachte heer,
"Schitterend verwoord dat artikel over Clarence. Liep jaren met een missie, aan de voetballiefhebbers (niet de kenners) proberen uit te leggen dat Abe en Piet beter zijn dan het orakel uit betondorp. Was onbegonnen werk. Het klootjesvolk adoreert Ellen van Langen, Geesink en Rieu, en vinden mevrouw Blankers, Ruska en Roby lakatos maar niks, ze weten waarschijnlijk niet eens wie het zijn. Toen Keizer stopte heb ik jaren niet meer gekeken. Toen zag ik die Fin en een paar jaren later een Surinamer met een Nederlands paspoort (Had die Fin er ook maar een gehad). Ja en dan begint het heilige vuur weer te branden. Deze twee zijn tactisch en technisch het beste wat er op Nederlandse velden heeft rondgelopen (wat ik in mijn leven heb gezien). Keizer had niks met voetbal te maken, dat was ballet,kunst, en soms als het niet belangrijk was helemaal niks .En Abe ken ik van wat beelden, maar als je naar de verhalen over hem luistert hoef je de verteller maar in de ogen te kijken en herken je meteen de kenners uit die tijd."
"pedante snikkels, komen kut te kort. Webloggen is niet voor mietjes maar ook niet voor stoere geile binken, webloggen is namelijk een fenomeen, een spookbeeld voor blinden die zich vergapen aan de wijde wereld van het internet om zichzelf te ontmoeten, een monologue interieur te voeren en dan de echo terughoren, het internet dat een wonder is wat een dom irrationeel fenomeen is. Echt iets voor pedante snikkels en kale kutten die niet neuken maar wel in elkaars nek willen hijgen en tijd teveel hebben. Ik zou er helemaal niet aan beginnen en beroemd en rijk ben ik al, zegt het liefje. Ik heb de grootste en zij heeft de lekkerste en we verdoen de tijd liever in elkaar verstrengeld dan te vergooien op zo’n vervuilde weblogmarkt. Mot je alweer email beantwoorden enzo, in je vrije tijd, be je gek. Opzoute, stik dur maar in, Goossens, kijk maar uit dat ze niet vreemdgaan terwijl jij al die poen verdient, sneue wolf, ouwe rukker, voordat je het in de gaten hebt sta je een verschrikkelijk stinkend goedje op je scrotum te smeren terwijl je staat te huilen omdat je zo belazerd bent terwijl je het alleen maar goed bedoeld, voor ons allebei schatje, weetje, heerlijk met vakantie strax, saampjes, maar vanavond moet ik werken snappie, centjes verdienen mot pappie, kijk niet zo beteuterd, je wilt helemal niet naar de Lidl, je wilt daar nooit gezien worden zei je, nou dan. Nou tot strax dan, he ?"
"Bicat.net, dat is toch die achterlijke webstek voor rukkende, boerende en altijd bezopen kerels? Dat zielige pathetische zooitje ongeregeldheden dat uitgebraakte hersenkwak probeert te verkopen als prozadrek? Natte winden, dikke drollen, kleverige onduidelijkheden? Slurptrekkende draaigorgels, voorhuidjogging avant la lettre en berensgrote buikglijers?" (Jeremias Schubbenrug, in Nova, 4 oktober 2005) Reageerziekte
"Op een vrolijke dag toen ik aan mijn, voor al 11 jaar, allerbeste vriendin de liefde heb verklaard en binnen luttele seconden de meest euforische gevoelens door mijn ziel heen flitsten typte een verslag van school begon k te typen en dit kwam tevoorschijn op het samengeperste hoopje uitwerpselen wat ik beschouw als mijn laptop, want zoals velen het niet slecht zou doen als zij dit beseften is bezit enkel een illusie.
"Ik had het allemaal al wel eens meegemaakt en niets was mij te dol geweest: eonisme, vice anglais, flaggelatie, ja zelfs koprofagie. Ik was dan ook met graagte ingegaan op de omineus-priapische woorden en lubrieke blikken die "Ellen" tijdens ons gezamelijk consumeren eerder die avond op mij had gericht. Toen we, media nox, eenmaal in haar slaapkamer waren aangekomen, gaf zij steeds minder blijk van doorgaans aan haar toegeschreven mesquinerie. Integendeel,loodzwaar en onvermijdelijk hing het veile sneukelen in de lucht. Binnen no time was de vloer dan ook bezaaid met exuvieën en toonde zij mij haar zinnenprikkelende Junonische leest. Na intiem pidjetten en enige orogenitale schermutselingen (waarbij brod noch javelijn werd ontzien),sloegen wij serieus aan het procreëren. Cunnus en Curacaoënaar leken
welhaast voor elkaar geschapen. Hoewel haar defloratie al enige tijd terug had plaatsgevonden, pandoerden wij als nooit tevoren, daarmee verschillende tenesmen bewerkstelligend. Het is maar goed dat haar echtgenoot van deze sluikmin nooit wat heeft gemerkt..."
"Schrijf eens over vrouwen en hun plek of plaats in de allesverterende zakenoorlogen.
Want als er stereotype mannen met diep verborgen schaamtegevoelens over hun potentie problemen en erectiestoornis (taboe naturlijk) dan is dat manifest in hun 'vlucht vooruit' in de freudiaanse wapencultuur. Elke geweerloop, elke zwaardere tank is een gestileerd erectiel apparaat vol dodelijke munitie opgepomnt met miljoenen kogels in een spurt naar het doel wat als lustsymboliek een 'lilith' in een duizelige extase zou moeten brengen want zo 'is de kracht van het leger'. Stoere mannen die eerst de vrouwen opgeilen, dan met hun duwtje in de rug erop los gaan om 'de vijand te onthoofden'. Ik als watje moet altijd vreselijk lachen om die serieuze gezichten die de mannen politici en militairen bij hun gepiep, gezeur en gezeik en hun broodnodige verklaringen trekken.
"Is er iemand in de zaal die nog wil doneren aan een zielige arme homosexueuele neger met een onbeschrijflijke ziekte zwaargelovig te dom om te leren of te schijten die bovendien een oog mist en denkt dat de duivel soep in een blik stopt want hoe komt het er anders in en tegelijkertijd vreselijk gebukt gaat onder de laatste Tsunami of de vrees daarvoor want zijn geitenoog gaf vanmorgen onheil aan? Of anderszins zijn hypocriete tot op het bot zwarte geweten schoon wil kopen voor een luchtig schijntje of nóg liever zichzelf onsterfelijk wil maken over het lijk van een ander? Nee? Eénmaal? Andermaal? OK, dan ben ik ook pleite en met Marnix mee naar dat gruwelijk dure restaurant. Bovendien is het al na zessen en sta ik in de baas z'n tijd de wereld te redden en zo heb de cao dat nooit bedoeld. Howdoe en de mazzel. "
"De liefde is groots, ze breekt zonder haar gebit te gebruiken door elke granieten kop heen, verzwakt de wil en maakt elke stoere kerel tot een week omhulsel, een schaduw van zichzelf, een brabbelend luierkind, elke vent verandert van binnenuit en geweldloos door haar rijke zegeningen. Je krijgt een rijpe korstkaas als huid en een hart van vloeibaar goud. Verpletterend is ze en zij, de liefde, de warme zomerse, niet de winterharde en verbitterde tak dus, zit nog steeds vol met geheimen waar niemand de sleutel van kan vinden. Mysterieus is ze, als de ondergrondse geheimzinnige dictatuur van wereldwijde, alomvattende bekabeling waarlangs dagelijks kilometers gecodeerde data tussen de continenten flitsen. De liefde is een tectonishe plaat die schuurt en krast en gangen boort voor lavastromen van vleselijkheid en voedzame sappen die op geen enkele dieet mag ontbreken. Daarom is ze schaars.
Tot slot..we heben allemaal een gat van onderen, onthou dat. "
"Thanks!
Voor de eerlijke en ijskoude bieren vooraf om de ergste dorst te lessen na een lange en vermoeiende reis. En de Champage daarna in gelukkig niet van die zuinige hoeveelheden maar gewoon ruim bemeten pullen.
Dank ook voor de wonderschone oester die in zijn natuurlijke habitat beschermd en koel lag te wezen toegedekt met een warme dekentje bosui-liefde en een tikje Tabasco-ondeugd onder die deken.
Dank voor de kleinste en schattigste St. Jacobsoesters die ik proefde in Balsamicostroop. Eerbied voor de kort aangebrade en met ontbijtkoek gestoofde kwartel. Ik proefde een tint Orange Marmalade hoewel je zei dat het er niet in zat. Ik hou het erop dat de chefkok zijn geheimen heeft en, hoe hooggeëerd zijn publiek ook mag zijn, ál zijn details zullen ze nooit te horen krijgen.
Met liefde deed ik mijn sommeliertaken en het ‘kut-sommelier’ omdat ik de glazen niet tot de nok vulde, neem ik op de koop toe.
Onder de indruk was ik van je tzatziki met shrimp en rode grapefruit. Zoet en zuur zoals Bitter & Sweet zoals het leven zelf zoals harmonie zo mooi kan zijn.
Ook onder de indruk was ik van je zeewolf met tomatenchutney. Een rode knipoog op een licht in de boter aangezet visje zoals de boter bij de vis behoort te zijn.
Je bewees jezelf door met het produkt mee te koken en de zeeduivel vochtig te houden en over te laten lopen in het bedje van zuurkool omrand door koele en volle crême fraiche en slechts gestopt door mosterd. Het zal mijn gebrek aan woordenschat zijn geweest deze poëtische beleving van samenstelling aan mijn disgenoot heer Visser uit te leggen, aan de wijn waarin het beestje zwom heeft het niet gelegen.
Emotioneel werd ik bij het aangezicht van mijn vrouw in jouw open keuken, verliefd op de chefkok die zijn konijntje aan de haak had geslagen. Uit het konijnengezin weggetrokken, de zuigelingen achtergelaten en deskundig ontdaan van fluffy flaporen en prachtig gevild en daarna één minuutje aangebraden in de volle boter. Ach, je zei het nog, ‘nog even in de oven en gekeken hoe lang’ in antwoord op de vraag hóe lang dan, zoals Sebastiaan Bach ook vindt dat de piano zichzelf speelt. U zij geprezen met bijzondere gaven, maar het zal mijn eenvoudige ziel zijn die het zo ziet.
De ingekookte fond een tikje gezoet nog niet eens meegerekend evenals de witte bonen-truffelpuree en rode kool met vijgen die in een restaurant van naam de kaart had kunnen aanvoeren.
Jammer dat je er niet bij was met de kaas. Het zal de tol van de roem zijn geweest of de spanning van het koken op zulk een hoog nivo. Het siert de man die ook gewoon maar een mens van Vleesch & Bloed is gebleven. Het was uit de kunst hoe wij genoten van een walnoot uit Frankrijk gekraakt op de wals van braakgeluiden die wij van boven hoorden komen. Waarschijnlijk was je druk doende in de homard-naire.
Het dessert ben ik kwijt evenals het betoog dat ik hield, maar dat was ik toen al kwijt. Het betoog hou je van mij tegoed. Ik zal het je vertellen als ik de liefde verklaar aan mijn vrouw zoals jij gisteren de keuken in het algemeen en ons in het bijzonder de liefde verklaarde. "
"Ach, heer bicat, nu we het over eten en drinken hebben. Ik kan u te allen tijde aanraden, maar toch vooral in de herfst, van de ganzenlever te proeven. Zoekt u daarbij een zo eenvoudig mogelijk bewerkte ganzenlever, dus geen paté, niets met geconfijte uien of anderszins toevoegingen.
U wilt ganzenlever proeven die met de hand is schoongemaakt door een oud boerenvrouwtje die hooguit peper, zout en wat cognac toevoegde en daarna op 70 graden in de oven met de deur op een kier de lever zachtjes liet warm worden. Niet smelten, want dan scheidt het vet van de lever en bent u uw produkt kwijt. Nee, u wilt de lever verwarmen zodat lever, peprer, zout en cognac een geheel gaan vormen. Dat wat u wilt proeven is de waarheid en niets anders dan de waarheid.
Slaat u overigens wel in grote hoeveelheden in, niets zo erg als aan het einde te moeten constateren dat u nog wel wat had gelust. Nee, met veel dingen is het zo dat we nèt even meer moeten eten dan ons lief is. Nèt dat decadente punt van overdaad aantikken.
Schenkt u daarbij een Gewürztraminer en bij voorkeur hoe ouder hoe beter en liever nog een Grand Cru dan een gewone. Maar als u dan toch uit wilt pakken dan komt u niet heen om de Tokay Pinot Gris.
"Of die klassieke Suske & Wiske (het was nummer 78 als ik het goed heb): De Kakkende Kakkerlakken, die aflevering waarin Tante Sidonia in haar keuken te maken heeft met een steeds groter wordende populatie kakkerlakken, die voortdurend alles onderschijten, niet in de laatste plaats de biefstuk met friet die Tante speciaal voor Lambik had gebakken, tot grote woede van onze favoriete zeshaarder, die gelijk een spuitbus pakt en erop los begint te spuiten, dit tot groot enthousiasme van zowel Suske als Wiske, die duchtig beginnen mee te spuiten (we hebben het hier duidelijk over de periode waarin Suske en Wiske nog net zo milieubewust waren als George W. Bush die zijn privejet vanuit Kyoto liet terugvliegen naar zijn range in Texas omdat ie z'n favoriete cowboy-hoed was vergeten), maar in de spuitbus van Lambik blijkt een goedje te zitten dat er voor zorgt dat de kakkerlakken de volgende dag het formaat van een jong paard hebben (professor Barabas had een lege spuitbus gebruikt om zijn nieuwe groei-middel te testen en vergeetachtig als hij was, had hij het bij Tanta Sidonia laten liggen, puur uit teleustelling, want ook na gebruik van het groeimiddel had Tante Sidonia de professor uitgelachen toen hij zijn broek naar beneden deed), afijn, nu de kakkerlakken gegroeid zijn, schijten ze nog harder met als gevolg dat tante Sidonia, Lambik, Suske en Wiske hun huis worden uitgescheten, waarna ze Jerommeke erbij halen, wiens enige bijdrage een ENORME scheet is, gelukkig komt professor Barabas eraan met een grote smile op z'n mombakkes en een nog grotere bobbel in de broek die, zo zal even later blijken, amper in staat is de steeds groter wordende penis van Barabas te verhullen met als gevolg dat Tante Sidonia, gek van geilheid, zich op professor Barabas stort die vrijwel onmiddellijk klaarkomt en bovenop een van de reuzekakkerlakken kwakt die dan weer vrijwel onmiddelijk in elkaar krimpt en in het niets oplost, waarna ook Lambik en Suske en Jerommeke hun apparaat bewerken met het groeimiddel, zodat ze de volgende dag, onder de stimulerende leiding van Tante Sidonia en Wiske, de kakkerlakken dood masturberen. Knipoog Wiske. Einde."
"De vergelijking ‘vleesetend’ en ‘vrouw’ is een natte wensdroom. Het is veelbetekende symboliek dat er aan vegetarische mutaties man/vrouw/ hermafrodiet wordt gewerkt door de wetenschappelijke elite. Weten zij soms meer? Staat ons Armageddon te wachten ? De finale segregratie, het schisma van de sexen en de ondergang van hun zondige sexueel verkeer als geheime wapen om de wereldbevolking eindelijk zonder oorlogen te kunnen reguleren ? Reincarneren in een plantaardig bestaan in een potje aarde van robotformaties die miljoenen grijze racks van vruchtdragende en geurige planten produceren onder uiterst secure en berekende condities , zonder vrij zon of maanlicht, zonder zicht of gehoor, zonder tastzin, zonder geluid van wind en zee." Zelfbeschouwing
"Een man van middelbare leeftijd, beet je te dik, beetje te morsig. Baardje of sik wellicht. En witte schilfertjes sieren zijn gelaat. Hij rookt en hij drinkt, maar in tegenstelling tot wat hij ons graag wil doen geloven, niet teveel. Hij is een ambtenaar, schaaltje 9. verder een liefhebbende vader die zijn frustratie over het uitblijvende en waarschijnlijk nooit meer komende grootse leven heeft verruild voor een soort van komisch cynisme. Hij neemt het niemand kwalijk behalve misschien soms zichzelf, maar dan alleen na een Westmalle Tripel te veel. Hartstochtelijk supporter van NAC of een andere club ten zuiden van de grote rivieren, want dat hij een Brabander is moet haast wel. Zo stel ik mij Kiers voor, maar wellicht is het wel gewoon die homofiele Indo die bij Serudang de lege borden ophaalt..who knows.."
"Het is vast een meteroloog, een weermenneke met een gesmoorde sexualiteit, eentje met een enorm taboe. Een vrijgezelle biologieleraar met verlatingsangst kan ook. Zo'n eenzaam type die nog steeds bij zijn moeder woont en al jaren lesgeeft in het basisonderwijs. Zo'n anonieme 13 inhetdozijnman die spaarzaam leeft, de piepers schilt en de afwas doet, zo eentje die op de middagwandeling met het hondje van moeders vanachter de krant bij een speeltuin of in het park naar stoeiende of voetballende jochies kijkt en de pijn verzwijgt. Een masochist die het taboe koestert.
"Ach ja, leuk, schrijvers. |