|
Navigatie
de voorplecht
louter proza
louter poëzie
liaisons
nostalgie
colofon/contact
Dankbaar
Uitgelogd
Huishoudelijk
5 oktober 2005
Advertentieboer webstats4u, voorheen nedstat, kan de vinketering krijgen. Vanaf vandaag verdwijnt deze teller, de bezoekcijfers zijn bewaard voor het nageslacht en voortaan tellen we verder met Awstats. Koffiebonnen kunt u ophalen bij Tante Miep.
|
|
De Roker - L*
Maandag, 1 Oktober 2007
De Roker
Het is gek, maar ik voel me niet echt anders. Niet veel in ieder geval. Het is eerder alsof ik uit een nare droom ben ontwaakt. Ik had gedacht dat het me zou veranderen, dat ik iets kwijt zou raken, mijn hart of mijn ziel of zo, maar dat is niet zo. Mijn handen trillen en mijn mond is droog, maar toch, nu het is gebeurd, ben ik blij dat ik het heb gedaan. En spijt? Nee, spijt heb ik niet. Waarom zou ik ook? Hij heeft er toch zelf om gevraagd?
Ik was blij met de woning. Ik had ‘m snel gevonden en de prijs was ook redelijk te noemen. Niet heel goedkoop, maar ook niet heel duur. Het was een doorsnee etage zoals je ze veel hebt in deze negentiende-eeuwse volkswijken. Ze beslaan een hele verdieping, hebben zowel voor als achter ramen en meestal een balkon aan de achterzijde. De opgang wordt gedeeld door de bewoners van de verschillende etages en de deur kan van bovenaf worden geopend met een touw dat langs de muren van het trappenhuis naar beneden loopt.
Op de eerste van de maand ben ik verhuisd. De weinige meubels die ik bezit had ik nog niet op hun plaats gezet en ook mijn andere spullen en bezittingen zaten nog in grote kartonnen dozen en vuilniszakken die ik in een hoek van de kamer had opgestapeld. Ik wilde de boel eerst eens wat opknappen. De woning had een tijdje leeg gestaan en daarvoor had er een oud vrouwtje gewoond die in de twintig jaar dat ze er woonde nooit wat aan onderhoud had gedaan. Het gevolg was dat de woning aan een opknapbeurt toe was. De muren en het plafond waren bijna geel en er hing een muffe, bedompte lucht. Ik wilde de boel eerst eens een flinke lik verf geven. Ik was van plan om de muren te schilderen, de plafonds te witten en de kozijnen en het andere houtwerk ook meteen mee te pakken. Maar ik wilde ook alles eens goed schoonmaken. Het toilet was vies en er zat allerlei gorigheid tussen de naden van het aanrecht. Op de plek waar de ijskast moest komen kleefde er een vettig plakkaat van stof en haren aan de vloer.
De volgende ochtend stond ik om een uur of tien met een kop oploskoffie in mijn hand te bedenken waar ik zou gaan beginnen, toen er op de deur werd geklopt. Ik deed open en zag mijn nieuwe huisbaas staan. ‘Oh hallo…Kom toch binnen.’ Ik ging hem voor naar de woonkamer. Hij had een sigaret in zijn mond en nam ‘m tussen zijn vingers. De kegel as die er aan had gehangen viel naar beneden op de vloer. Gelukkig had ik mijn nieuwe vloerbedekking nog niet gelegd. ‘Ja, ik dacht ik kom ‘s kijken of alles in orde is. Je moet straks nog effe het huurcontract komen tekenen.’ Hij had een als een ijzervijl. ‘Oh ja, prima. Kan dat vanmiddag?’ ‘Ja, ik ben er gewoon…’ ‘Mooi..’ ‘En vergeet a u b de borg niet.’ ‘Nee, ik zal straks even gaan pinnen, dan neem ik het gelijk mee.’ ‘Mooi mooi...Nou, tot straks dan...’ en hij liep naar buiten en liet de deur achter zich in het slot vallen.
Mijn huisbaas…dé huisbaas...mijnheer de Haan. Ik schatte hem ergens rond de vijftig. Hij woonde beneden me, op de begane grond. Hij rookte veel. Zijn gelaat had dat leerachtige, die okergele kleur, die je alleen bij verstokte kettingrokers ziet. Hij had waterige, rode oesterogen die altijd ontstoken leken en lang en dun grijs haar waar witte schilfers in hingen. Niet te zeggen of het roos was of misschien wel sigaretten-as. De weinige tanden die hij nog had staken schuin in zijn mond en waren donkergeel. Als hij praatte dan zag je altijd wel een paar draadjes tabak of shag ronddrijven in de speekselslierten die tussen zijn tanden hingen. In zijn mondhoeken zaten minuscule klontjes van een soort geelbruine derrie. Het leek wel wat op stopverf. Wat verder aan hem opviel, waren zijn handen. Of liever gezegd zijn vingers. Door het lange roken waren ze verkleurd. Ze glommen en leken wel van kaas.
Ja, hij rookte veel, heel veel. Constant eigenlijk. Ik heb hem geloof ik nooit zonder tenminste één sigaret gezien. Toen ik later die dag naar beneden ging om het huurcontract te tekenen en hem zijn geld te geven, zag ik dat zijn woning vol stond met asbakken en alles wat daar ook maar voor kon dienen; borden, kopjes, glazen. Allemaal tot de rand toe gevuld met as en peuken. Het kon hem geloof ik niet veel schelen. De muren, het plafond, de ramen, alles, alles had die lichtbruine kleur die alleen maar door de rook van vele jaren kan worden verkregen. Over de vloer lag een sluier van as. Hij woonde alleen. Ik heb hem nooit echt met andere mensen gezien. Behalve dan de twee huurders die op de etages boven me woonden. En daar praatte hij alleen maar even mee, naar ik aannam over de huur of het huis. Hij deed ook niet veel volgens mij. Hij kwam niet vaak buiten, alleen voor zijn boodschappen. Hij keek veel tv. Het ding stond de hele dag aan. En niet bepaald zachtjes, want ik kon ‘m altijd horen. Ik stelde me dan voor hoe hij in zijn oude fauteuil voor de buis zat met een sigaret tussen zijn lippen en in zijn hand een flesje bier. Een volle asbak op de leuning van de stoel en zijn voeten op een leeg bierkratje voor hem op de grond. Kijkend naar een of ander lullig belspelletje of zoiets. Maar ja, dat was alleen mijn verbeelding, want zeker weten deed ik het natuurlijk niet. Je kon ook niet bij ‘m naar binnen kijken, want hoewel hij op de begane grond woonde hield hij zijn gordijnen altijd gesloten. Hij hield niet van pottenkijkers.
Het was niet eens zo lang daarna, ik denk twee, hooguit drie weken nadat ik was verhuisd, dat ik het begon te merken. Het was Pasen, ik had vier dagen vrij en had besloten er een lekker lui weekend van te maken en thuis te blijven. Het moet op die zaterdag zijn geweest, ja op zaterdagochtend, toen ik het voor het eerst rook. Ik rook sigarettenrook. Eerst alleen in de hal en in het toilet, maar later ook in de keuken en de badkamer. Ik wijtte dat aan de aanwezigheid van ventilatieroosters in die vertrekken. Die waren volgens mij aangesloten op één of ander intern ventilatiesysteem dat het gehele pand van frisse lucht moest voorzien. Maar al snel rook ik het ook in de rest van het huis. En vanaf die dag werd het eigenlijk alleen maar erger. De sigarettengeur werd steeds sterker en je rook het overal. Zelfs in het trappenhuis. Om van de stank af te komen zette ik de ramen tegen elkaar open en ik kocht luchtverfrissers die ik overal neerzette. ’s Avonds brandde ik tientallen kaarsen. Maar het hielp niet. Wat ik ook probeerde, niets hielp. Ik trok mijn nieuwe vloerbedekking los en besteedde een hele avond aan het dichtkitten van de naden tussen de planken die onder het kleed lagen, maar zelfs daarna rook ik het nog steeds. Vrienden met wie ik er over sprak wuifde het lacherig weg. Ze schudde meewarig hun hoofd alsof ik een flauw grapje maakte. Zo erg kon het toch niet zijn? Het zou allemaal wel meevallen. Ik had zelf immers ook jaren gerookt. Maar als ze dan bij mij thuis kwamen zag ik aan hun gezichten dat het niet meeviel en dat het wel erg was. Ik begon weer aan verhuizen te denken, maar een nieuwe woning was niet zo maar gevonden. Bovendien had ik bijna al mijn vrije dagen al aan de verhuizing opgemaakt, en ja, mijn geld was ook zo goed als op. En de rook leek wel steeds erger te worden. Op een nacht werd ik wakker en zag ik in het zwakke licht van de radiowekker een nevel van sigarettenrook van de vloer afkomen en langzaam naar boven trekken. Op een meter hoogte bleef het hangen. Als mist boven de weilanden. De onderkanten van de muren begonnen geel uit te slaan. Ik betrapte mezelf op een rokerskuchje en ik merkte dat mijn kleren stonken. Ik stonk. In de spiegel zag ik mijn tanden langzaam maar zeker geel worden. Mijn huid veranderde en verkleurde, mijn gezicht leek een zeemleren masker. Het weerbeeldje op de tv, een herderinnetje met een stafje en twee slapende schaapjes aan haar voeten, dat normaal blauw moest kleuren als het zou gaan regenen en roze als het mooi weer werd, kreeg een vreemde mosterdgele kleur. Ik kon steeds minder verdragen. Ik zweette overdadig, onder mijn kleren voelde mijn huid steeds klam, maar tegelijkertijd had ik onverklaarbare rillingen, had ik het koud terwijl het warm was en warm als het koud was. Het duurde vaak uren voordat ik in slaap viel, ik lag daar maar in het donker en voelde mijn hart pijnlijk tegen mijn borst kloppen. De rook was overal, geen ontkomen aan. Het omhulde me, omsingelde me en omhelsde me. Het maakte me ziek, steeds vaker bleef ik tot laat werken of bracht ik de avond bij vrienden door. Ik ging vaak de stad in, een film kijken of ik bracht kennissen die ik in geen eeuwigheid had gezien een onverwachts bezoek. Maar na een week of zes had ik iedereen die ik kende wel bezocht en alle films gezien. Bovendien dwong mijn financiële situatie me ook tot soberheid en dus vond ik mezelf weer thuis. In de rook.
Toen, op een avond, na een paar glazen wijn, besefte ik het bizarre van de hele situatie. Dit kon toch niet? Zoveel kon iemand toch niet roken? Dat was toch niet mogelijk? Rook ik wel wat ik rook? Lag het niet aan mij? Was ik overgevoelig, overdreef ik? Ik besloot om met hem te gaan praten. Het hele geval te bespreken. We waren toch allemaal redelijke en nadenkende mensen? Wellicht kon hij buiten roken of een raampje open doen of zo. Ik zou met hem gaan praten. Als volwassenen, van man tot man. Niets om je druk over te maken. ‘Mijnheer de Haan’ zou ik zeggen ‘We moeten eens praten.’ En hij zou mij binnen vragen en tijdens een goed gesprek zou ik hem overtuigen dat het afgelopen moest zijn. Ik had ook zo mijn rechten. Zo zou ik het doen. Resoluut. Als een man die weet wat hij wilt. En hij zou zien dat ik me niet zou laten afschepen of bang maken. ‘Daar staat iemand om rekening mee te houden.’ zou hij tegen zichzelf zeggen en dan zouden we elkaar lachend de hand schudden en hij zou beterschap beloven.
Nog in de roes van de vorige avond liep ik de volgende ochtend de trap af en klopte op zijn deur. Luid en dwingend. Het duurde even voor er een reactie kwam en in die lange seconden die ik daar in het trappenhuis stond te wachten schenen harde en vroege zonnestralen door het raam boven de buitendeur naar binnen en zette alles in een scherp licht. De wereld leek ineens weer wat minder vriendelijk. Twijfel bekroop me. Was dit eigenlijk wel zo’n goed idee? Wat kende ik ‘m eigenlijk? Zette ik niet heel veel op het spel? Te veel? De moed zonk me in de schoenen. Mijn idee kwam me ineens als idioot voor. Buiten roken? Een raampje open doen? Ik leek wel gek. Misschien moest ik het toch maar niet doen. Maar net toen ik hoopte dat hij er niet was en dat ik zonder verdere gevolgen weer naar mijn woning terug kon gaan, ging de deur open. Een witte wolk sigarettenrook vloog de gang in. Mijn heer de Haan stond met een sigaret in zijn mondhoek voor me. Hij keek me vragend aan. Hij droeg pantoffels en vieze bruine pantalon. Daarboven enkel een hemd met morsige vlekken. ‘Ja eh, goedemorgen mijnheer de Haan...’ Hij zei niets en bleef me aankijken, ondertussen onsmakelijk doorpaffend. De rook kringelde langs zijn neus omhoog. Het zweet brak me uit. Ik voelde mezelf een kleur krijgen, ik gloeide. Ik stamelde iets over het weer en hij keek me verveeld aan. ‘Kom je over het weer kletsen?’ ‘Eh nee, nee ik wou eigenlijk iets met u bespreken…er is een eh, er is een probleem.’ ‘Oh?’ “Ja. Ja, het is, het is eigenlijk de sigarettenrook, uw sigarettenrook. Daar heb ik namelijk soms nogal last van ziet u. Ik snap dat het heel vervelend is en dat ik hier nog niet zo lang woon en zo, maar zou ik mogen vragen of het wat minder kan? Ik heb zo’n last van de stank en.. ‘Stank? Onderbrak hij me scherp, ‘Stank?’ Hij nam de sigaret uit zijn mond en keek me verbijsterd aan. ‘Nou, ja, de stank van uw sigaretten, de rook dus eigenlijk..’ ‘Stank? Dus ik stink? Wou je dat zeggen? Kom je ’s ochtends vroeg bij me aanbellen om me te vertellen dat ik stink? Is dat het?’ ‘Nee nee, helemaal niet. Het is de rook. De rook die, nou ja, waar ik last van heb. De rook…’ ‘De rook?’ onderbrak hij me weer, ‘De rook…Ik woon hier al ruim twintig jaar, maar er heeft nog nooit iemand geklaagd over de rook.’ Zijn sigaret was op en hij gooide de peuk op de grond en stampte er even nijdig op. Hij trok zijn broek omhoog over zijn paddenbuikje. ‘Zeg nou zelf,’ vervolgde hij, ‘als het echt zo erg zou zijn, dan zou er toch allang iemand hebben geklaagd? Niet dan?’ ‘Nou ja, ik weet niet, ik ben nogal gevoelig en misschien dat…’ ‘Aaah! ‘ onderbrak hij me weer, ‘gevoelig, je zegt het zelf al; gevoelig. Misschien wel een beetje overgevoelig?’ ‘Nou, nee, ik eh, ik denk echt wel dat het..’ ‘Hoe dan ook’ onderbrak hij me weer, ‘dit is mijn huis en ik rook waar en wanneer ik dat wil. En als je daar problemen mee hebt, dan stel ik voor dat je maar wat anders zoekt.’ ‘O ja, nee, sorry, ik wilde niet. Ik wou alleen..ik wilde geen ruzie maken en ik..’ Hij zei niets meer, stapte naar achteren en duwde de deur dicht. Een dot verrookte lucht vulde mijn gezicht en daar stond ik dan in de lege hal.
Vanaf dat moment zijn mijn herinneringen vaag en korzelig, als een onscherpe foto. Alles is nog steeds een waas. Kortsluiting. Hierboven in mijn hoofd denk ik. Het begon uit de hand te lopen. Ik ging niet meer naar mijn werk, ik kon het niet meer, ik had me ziek gemeld. Ik sliep amper en als ik sliep schrok ik vaak wakker, midden in de nacht. Een keer meende ik beneden stemmen te horen. Het hoge geluid van een vrouw, afgewisseld met zijn krakende lage bromstem. Ik hoorde de vrouwenstem lachen, kirrend, spottend. Had hij daar een vrouw? Hadden ze het over mij? Lagen ze samen op zijn bed mij belachelijk te maken terwijl ze hun handen in elkaars verrookte vlees klauwden? Het idee maakte me razend. Ik lag daar ziek te zijn, herkende mezelf niet meer als ik ’s ochtends in de spiegel keek en zij moesten daar om lachen. Mijn bloed kookte.
Als in een koortsige droom zie ik mezelf als een schim over de rand van het balkon klimmen en naar beneden glijden. Hurkend in het duister, rondsluipend in zijn achtertuintje. Glurend door de kiertjes tussen de gordijnen en de kozijnen. Ik weet niet meer hoeveel avonden ik daar heb gezeten, op mijn knieën, loerend en luisterend als een roofdier naar zijn prooi. Hij zat daar, binnen, in zijn wolk van witte rook. Meestal voor de TV, af en toe eens naar de wc of de keuken. Op een avond zat hij daar in zijn stoel met een sigaret in zijn mond zichzelf af te trekken. Hij rookte gewoon door. Wat er uit kwam leek wel bruin.
En terwijl ik hem ’s nacht onopgemerkt begluurde, ondernam ik overdag allerlei vreemde dingen om hem zo ver te krijgen om te stoppen met roken. Een ochtend ben ik speciaal naar het ziekenhuis in West gegaan. Hele stapels brochures over longkanker, bestraling en andere ellende nam ik mee. Ik gooide ze allemaal bij hem in de bus. Niet allemaal tegelijk, maar elke dag één of twee. Ik kocht een hypnose cd die Stoppen met roken heette. Ik speelde hem de hele dag keihard af met alle ramen open. ’s Nachts plugde ik mijn koptelefoon in en klemde deze op de verwarmingsbuis in de keuken. Als je heel stil was kon je de stem van de hypnosevrouw door de radiator in het trappenhuis horen zoemen. Ik hoopte dat het zou helpen, maar hij bleef gewoon doen wat hij altijd deed; heel veel roken.
Ergens in die tijd moet ik het ook hebben opgegeven, of misschien wist ik het al wel, maar wilde ik het nog niet aan mezelf toegeven. Ik had verloren, het was hopeloos. Maar op dat moment was ik vooral boos en dat heeft er uiteindelijk voor gezorgd dat het uit de hand is gelopen. Ik wilde hem op één of andere manier terugpakken, ook pijn doen. Net zoveel als hij mij had gedaan. Ik had nicotinepleisters gekocht en was nog behoorlijk teut van de nacht ervoor. Het was ochtend en ik had sinds een uur of negen staan wachten tot hij naar buiten kwam. Toen hij eindelijk zijn deur uit stapte, liep ik op hem toe, greep zijn arm en plakte er een pleister op. Hij verstijfde eerst van schrik. De pleister brandde hem, je hoorde zijn huid sissen. Met een vloek trok hij het ding van zijn arm. ‘Vuile kankerlijer!’ hijgde hij ‘Daar krijg je nog spijt van!’ En hij rende zijn woning weer in en smeet de deur met een harde klap achter hem dicht.
Een paar dagen later lag er een brief op de mat. Van een advocatenkantoor. In de brief werd me te kennen gegeven dat de huurovereenkomst op de laatste dag van de maand werd beëindigd wegens aanhoudende overlast. Aanhoudende overlast. Ik las die twee woorden wel twintig, dertig, wel honderd keer. Ze veranderden niet. Er was niets aan te doen en zelfs als dat wel zo was geweest had het me op dat moment niet kunnen schelen. Het enige dat ik nog leek te kunnen in die tijd was drinken. Goedkope wijn, supermarktwijn, huismerk. Zonder lukte ook niet meer. Soms viel ik in slaap, soms ook niet. Hoe dan ook, vanavond had ik helemaal niet zoveel gedronken. Minder dan gewoonlijk, maar toch was daar ineens het idee. Eerst klein, een bekende verzuchting die ik al vele keren had geslaakt. Zou alles niet veel makkelijker zijn als? Zou alles niet opgelost zijn? Zou het niet rechtvaardig zijn? Het idee groeide in mijn hoofd en belangrijker, in mijn hart. Tegen de tijd dat het middernacht was het idee geen idee meer maar een plan. Een plan dat ik meteen zou gaan uitvoeren. Alle voorwaarden waren gunstig. Hij had gedoucht, de keukendeur stond open om de natte damp naar buiten te laten. Dat deed hij altijd. Hoe lang geleden was het nu? Een half uur? Twintig minuten? Wat maakt het uit. Ik sloop weer via het balkon zijn achtertuintje in en gluurde door de kieren bij het raam. Ik had dit keer mijn honkbalknuppel bij me. Stilletjes kroop ik door de keukendeur naar binnen en keek om het hoekje. Daar zat hij TV te kijken. Alleen de bovenkant van zijn hoofd stak boven de leuning van zijn stoel uit. Rokend, smakkend als een zogende baby aan de vette tiet van z’n moeder. Op mijn tenen kwam ik langzaam, zonder geluid te maken dichterbij. Vlak achter hem keek ik even naar zijn hoofd. Er hingen witte schilfertjes in zijn haar. Ik twijfelde even, maar een vleug rook drong mijn neus binnen en al mijn woede was weer terug. Ik tilde de knuppel met een vloeiend stille zwaai hoog op en gooide al mijn kracht erin toen ik hem op zijn achterhoofd neer ramde. Zijn hoofd sprong open als een rauw ei. Hersens en bloed papte naar buiten over de achterkant van zijn hoofd en de stoel, wurmde zich tussen zijn vette haar door naar de grond als het slijkspoor van een miljoen bloederige stroopslakken. De TV kakelde gewoon door. Een belspelletje, ik wist het wel. Ik kan niet zeggen dat hij stierf. Hij was gewoon meteen dood. Tussen zijn dode lippen zat nog zijn sigaret geklemd. Hij brandde nog. Ik heb ‘m voor hem uitgemaakt. Hij rookt niet meer.
En hier zit ik dan. Ik moet iets doen. Voordat iemand er achter komt. Het lichaam moet weg en ik moet de boel hier schoonmaken. Alle sporen moeten weg, uitgewist worden. Voor het ochtend wordt. Z’n lichaam in plastic wikkelen en in de achterbak. Daarna het kanaal. Straks. Eerst blijf ik hier nog even zitten met de deur open en haal adem. Eindelijk adem.
door L*
Haar [1]
Briljant
Hij had een als een ijzervijl? Is daar misschien het woord ‘stem’ tussenuit gevallen? Verder prima. Schrijven kan ie wel, die L*.
.
bromde Spencer Brandsen () om 09:40 (op Maandag, 1 Oktober 2007)
De zware chequegeur kroop langzaam over mijn rug naar boven. Lekker hoor.
bromde Hoof om 09:42 (op Maandag, 1 Oktober 2007)
Opeens wist ik het. Zwarte hersenen. Dat miste ik.
bromde Hoof om 10:15 (op Maandag, 1 Oktober 2007)
Volgens mij is het ontbrekende woord ‘lul’.
bromde Kapitein Nemo om 12:09 (op Maandag, 1 Oktober 2007)
Spijtig dat dit probleem niet kon worden opgelost door de dialoog aan te gaan. Maar wanneer alle diplomatieke methoden zijn mislukt, is de honkbalknuppel vaak de enig overgebleven oplossing.
bromde Don Dingo om 13:10 (op Maandag, 1 Oktober 2007)
Honkbalknuppels zijn zo Amerikaans. Geef mij maar een breekijzer, of een moker.
bromde Kapitein Nemo om 13:18 (op Maandag, 1 Oktober 2007)
Funest ook voor je hoofdhaar, die sigarettenrook.
bromde Jumbo om 13:56 (op Maandag, 1 Oktober 2007)
Mag ik hier even Plimcompenteren? L, Briljant gegeven. Weg met al die kankerrokers die de andere helft van de wereld belagen. Aso’s die kanker promoten en uitdelen inplaast van het zelf alleen maar op te lopen. Schaamtelozen stinkdieren zijn het die menig gemeenschappelijk genuttigde maaltijd verpesten met hun aftandse gore neplijflucht. HET ZOLLTE VERBOTEN MUSSEN WOERDEN!!!
bromde Eliv om 14:22 (op Maandag, 1 Oktober 2007)
Ja. Goed verhaal. Rokers mogen alleen zelf de kanker krijgen.
:: gaat naar buiten om een peuk op te steken ::
bromde Lennard om 14:47 (op Maandag, 1 Oktober 2007)
Mooi, maar ik had nog een beetje meer verwacht van het einde, druipende teerbergen?
bromde Letterbak om 00:23 (op Dinsdag, 2 Oktober 2007)
waterige, rode oesterogen. Erg mooi meneer L*
De rest natuurlijk niet uitgelezen want veels te lang voor op bicat.
O ik heb ervan gemaakt ‘het vlees naast het litteken’, beter?
bromde grtsxfue6 om 00:25 (op Dinsdag, 2 Oktober 2007)
Ja ja, en dan verhogen we lekker de accijns op tabak ook nog eens. Als ‘t dan zo verdomde slecht is en zo bestreden moet worden : gewoon verbieden!!! Niet zoiets halfslachtigs als er laffe stikkertjes op plakken, maar ondertussen wel de tax opstrijken.
Da’s net zoiets als de beveiliging van Wilders en Hirshi Ali (recentelijk weer inwonend, schijnt ‘t): als je dan zo heldhaftig beledigingen aan hele volksstammen wilt roepen, betaal dan ook zelf je beveiliging.
Ik heb nl. geen cheque-geur zoals de heer Hoof blijkbaar wel heeft, dus mijn financieën zijn niet zo rooskleurig dat ik uw beveiliging er ook van kan betalen. Maar dat terzijde.
bromde Oberon () om 02:43 (op Dinsdag, 2 Oktober 2007)
“Schaamtelozen stinkdieren zijn het die menig gemeenschappelijk genuttigde maaltijd verpesten met hun aftandse gore neplijflucht.”
Euh, is er in de westerse maatschappij nog iemand te vinden die werkelijk naar zichzelf ruikt?
bromde CiNNeR (URL) om 04:08 (op Dinsdag, 2 Oktober 2007)
:: komt van de w.c afgevlucht::
Werkelijk…. De mens kan zeker stank produceren, de mondgeuren, urineluchten, oude en nieuwe transpiratie, stinkvoeten…
Tjha…. dan valt de rook toch best wel mee?
Tenzij die dame een exrookster was..
Dat vermoed ik..
bromde FeeX om 09:29 (op Dinsdag, 2 Oktober 2007)
Ja, te lang. Maar eigenlijk ook te kort. Je hebt denk minstens 200 bladzijden nodig om iemand van een weldenkend mens langzaam in een moordlustige gek te veranderen. Een beetje in de stijl van Angst van G. Ramos (een van de beste boeken die ik ooit heb gelezen) Maar ja, dat wordt weer zo’n gescroll. Vandaar dat ik reusachtige rookwolken etc opvoer en een honkbalknuppel om de boel af te ronden. En rook, tja het had ook hondengeblaf of een hard snurkende onderbuurvrouw kunnen zijn.
bromde L* (URL) om 11:19 (op Dinsdag, 2 Oktober 2007)
Misschien kunt u ooit nog eens een langere versie maken voor de liefhebbers? En is uw exemplaar van Angst te koop?
.
bromde Spencer Brandsen () om 11:32 (op Dinsdag, 2 Oktober 2007)
2 euro bij de slechte…
bromde L* (URL) om 12:10 (op Dinsdag, 2 Oktober 2007)
Dat is niet slegt.
bromde Kapitein Nemo om 12:21 (op Dinsdag, 2 Oktober 2007)
Inderdaad een prettige prijs. De website van De Slegte wordt op dit moment verbouwd, maar het komt wel goed. Dank L*.
.
bromde Spencer Brandsen () om 12:28 (op Dinsdag, 2 Oktober 2007)
Ik ben Luís da Silva. Qua monotomie en zo.
bromde Kapitein Nemo om 13:29 (op Dinsdag, 2 Oktober 2007)
200 blz L*? 21 sep: 1350 woorden.
En het kan nog véél korter. Hier, 11 woorden:
Gratis af te halen: Maxi Cosi, licht beschadigd. Bijna niet gebruikt.
bromde grtssxu64i om 13:44 (op Dinsdag, 2 Oktober 2007)
Ja ok, maar u bent dan ook (een soort van)Ernest Hemingway…
bromde L* (URL) om 14:17 (op Dinsdag, 2 Oktober 2007)
Qua pafferigheid.
bromde Kapitein Nemo om 17:04 (op Dinsdag, 2 Oktober 2007)
Meer qua: For sale, baby shoes. Never worn.
bromde L* om 18:17 (op Dinsdag, 2 Oktober 2007)
For sale: Baby, frozen.
.
bromde Spencer Brandsen () om 18:35 (op Dinsdag, 2 Oktober 2007)
For sale: tissues, only used once.
bromde Kapitein Nemo om 19:24 (op Dinsdag, 2 Oktober 2007)
Spence en Nemo, zo eenvoudig is het niet. Het moet wel iets met je doen (John Denver aan het huilen maken.)
bromde grtsfxu67o7 om 19:54 (op Dinsdag, 2 Oktober 2007)
Bijna nooit
Bijna nooit zie je een vogel in de lucht
zich bedenken, zwenken, terug.
.
bromde Judith Herzberg () om 20:16 (op Dinsdag, 2 Oktober 2007)
Die tissues brengen wel degelijk tranen in mijn ogen grtsfxaizejfakj, jij harde vochtige man.
::houdt vogel in de hand::
bromde Kapitein Nemo om 22:16 (op Dinsdag, 2 Oktober 2007)
U moet de tissues dan ook niet ín uw ogen steken Kapitein. Lichtjes deppen is het devies.
bromde CiNNeR (URL) om 04:30 (op Woensdag, 3 Oktober 2007)
Kapitein, ik vermoed dat wij niet wisten wat een Maxi Cosi is.
Maar het is natuurlijk een groot voorrecht om dat niet te weten.
.
bromde Judith Herzberg () om 06:34 (op Woensdag, 3 Oktober 2007)
Wederom oeps..
.
bromde Spencer Brandsen () om 06:35 (op Woensdag, 3 Oktober 2007)
Ik v…
Nee, smaken verschillen. Maar mijn god, dat wil je toch niet in je huis hebben staan?
bromde Don Dingo om 09:20 (op Woensdag, 3 Oktober 2007)
Ah, een luchtopname van Las Vegas.
bromde bicat om 09:25 (op Woensdag, 3 Oktober 2007)
het slijk der aarde
| |
Holle retoriek
"Aarsema, dan komen de tachtigerjaren puberale streeptinten van de
eerste kabeltv binnen op mijn kolkende oogbollen als de tube mayonaise
leeggeknepen in in een onderzoekende puberkringspier . Vage opgedroogde
veegklodderstrepen op de dikke zware afstandsbediening die het allang
niet meer doet. Bolle schermen versterken de aplastische rondingen.
Antennes nog met coax en zaad in een sok, geurend naar kamille gemengd
met nat speculaas.
Jong zijn is zo mooi…"
"Zit je achter het meest nieuwe en hipste technologische apparaat van deze eeuw, kom je op een stukje internet over columns schrijven. En dat is nu exact wat ik zocht! Soms zoek je iets, en kan je het niet vinden. Maar nu wel! Ik zoek iets om mijn Nederlandse woordenschat in te verwerken. En dan zoek je, en zoek je, en dan VIND je!
Soms zoek je iets anders. En dan vind je het niet. Mannen, of vrouwen, pennen, papier, boeken, bekers of boodschappen, je vind het soms niet.
Maar nu heb ik het gevonden!
Groetjes Lieke"
(Lieke, Zelf een column schrijven)
"Daarom is bicat een lichtje, een vuurtoren voor de verloren lopende dolenden.
Want dat er velen op de dool. Een gevolg van zich onbestemd, zonder nuttig doel, afgevlakt en weinig bijzonder voelen maar misschien nog meer eengevolg van het vluchten voor deze zelfrealisatie, deze pijn van een ziel zonder importantie niet te hoeven voelen. En daar compensatie middelen voor zoeken en aangboden krijgen. Drugs, sex met dieren, sex met kinderen die geen leeftijd meer nodig schijnen te hebben, autorijden, schoeisel, weblogs, gangbangs, sport, wat al niet. Als het maar lijkt dat je vooral bezig bent. Al is het nietszeggend en immoreel, al is het bellenblazen met je mond dicht of een kraak zetten en minister zijn.
En dan is er bicat..aus blaue hinein zu uns gezogen, zonder eigenaren of aandeelhouders die stakingen uitlokken, zonder stompzinnig geleuter, nee, de magie van de fantasie, de fictie en de nederlandse taal aan de macht.
Een baken van troost, een zwoele geur vlak voor het slapen gaan, een enorme uitzinnige stapel draadjesvlees met dampende jus, een romance achter het frietkot, scooters en mobieltjes, vogels die hun eigen lied zingen, de eigen partituur kennen en geen regisseur of dirigent nodig hebben, de horror en thrill. Dat wat onbewust en ondergronds en ook van het leven zelf is. En niet wordt voorgeschreven door de krant, de tv, radio, politiek, banken en verzekeraars, speculanten die denken met 'de echte waarheid' om te gaan. Nee, ik ben geen echt schrijver maar wel groot fan van het schaarse bicat talent."
(Peter Novecento, Haagsche Post)
"Schuimbekkend van woede las ik de met een danige onverschilligheid
geschreven colums betreffend de holocaust en Auschwitz. De flarden teksten
vol schrijffouten en loze beweringen, getuigen van weinig historisch besef
maar vooral een respectloze attitude jegens miljoenen slachtoffers. Vandaar
mijn bijdrage met het verzoek de richtlijnen als opgesteld in de bijlage te
respecteren en in acht te nemen.
vr groet
dhr. Papen"
(Daniël Papen, via email)
"Diep geroerd, met geknepen stembanden, omvloerste oogleden, brandend maagzuur en kloppende roede (het is tenslotte 5
december) mocht ik uw fraaie stuk proza over mijn getroebleerde netvlies laten glijden...
De woorden vertalen zich moeiteloos in zielsetsende beelden.
Dank!"
(bromde Zielknijper, 5 december 2005)
"Geachte heer,
Mag ik u verzoeken het plaatje van de te jonge dame van uw site te verwijderen. Er zijn namelijk nog al wat mensen die dit niet lollig vinden. Diverse klaag e-mails over gehad. Mag ik u er op attenderen dat het hier om Kinderporno gaat en de wetgever daar meer dan 4 jaar gevangenisstraf op heeft gezet. Ik ga ervan uit dat het om een misvertstand gaat, als moderator.
Met vriendelijke groet.
Sociale Jeugd- en Zedenpolitie te Amsterdam
Commerciele zaken
020-5592585"
(i030142@planet.nl, 14 december 2004)
"Schitterend verwoord dat artikel over Clarence. Liep jaren met een missie, aan de voetballiefhebbers (niet de kenners) proberen uit te leggen dat Abe en Piet beter zijn dan het orakel uit betondorp. Was onbegonnen werk. Het klootjesvolk adoreert Ellen van Langen, Geesink en Rieu, en vinden mevrouw Blankers, Ruska en Roby lakatos maar niks, ze weten waarschijnlijk niet eens wie het zijn. Toen Keizer stopte heb ik jaren niet meer gekeken. Toen zag ik die Fin en een paar jaren later een Surinamer met een Nederlands paspoort (Had die Fin er ook maar een gehad). Ja en dan begint het heilige vuur weer te branden. Deze twee zijn tactisch en technisch het beste wat er op Nederlandse velden heeft rondgelopen (wat ik in mijn leven heb gezien). Keizer had niks met voetbal te maken, dat was ballet,kunst, en soms als het niet belangrijk was helemaal niks .En Abe ken ik van wat beelden, maar als je naar de verhalen over hem luistert hoef je de verteller maar in de ogen te kijken en herken je meteen de kenners uit die tijd."
(via mail, 23 oktober 2005)
"pedante snikkels, komen kut te kort. Webloggen is niet voor mietjes maar ook niet voor stoere geile binken, webloggen is namelijk een fenomeen, een spookbeeld voor blinden die zich vergapen aan de wijde wereld van het internet om zichzelf te ontmoeten, een monologue interieur te voeren en dan de echo terughoren, het internet dat een wonder is wat een dom irrationeel fenomeen is. Echt iets voor pedante snikkels en kale kutten die niet neuken maar wel in elkaars nek willen hijgen en tijd teveel hebben. Ik zou er helemaal niet aan beginnen en beroemd en rijk ben ik al, zegt het liefje. Ik heb de grootste en zij heeft de lekkerste en we verdoen de tijd liever in elkaar verstrengeld dan te vergooien op zo’n vervuilde weblogmarkt. Mot je alweer email beantwoorden enzo, in je vrije tijd, be je gek. Opzoute, stik dur maar in, Goossens, kijk maar uit dat ze niet vreemdgaan terwijl jij al die poen verdient, sneue wolf, ouwe rukker, voordat je het in de gaten hebt sta je een verschrikkelijk stinkend goedje op je scrotum te smeren terwijl je staat te huilen omdat je zo belazerd bent terwijl je het alleen maar goed bedoeld, voor ons allebei schatje, weetje, heerlijk met vakantie strax, saampjes, maar vanavond moet ik werken snappie, centjes verdienen mot pappie, kijk niet zo beteuterd, je wilt helemal niet naar de Lidl, je wilt daar nooit gezien worden zei je, nou dan. Nou tot strax dan, he ?"
(nove, 12 oktober 2005)
"Bicat.net, dat is toch die achterlijke webstek voor rukkende, boerende en altijd bezopen kerels? Dat zielige pathetische zooitje ongeregeldheden dat uitgebraakte hersenkwak probeert te verkopen als prozadrek? Natte winden, dikke drollen, kleverige onduidelijkheden? Slurptrekkende draaigorgels,
voorhuidjogging avant la lettre en berensgrote buikglijers?"
(Jeremias Schubbenrug, in Nova, 4 oktober 2005)
Reageerziekte
"Op een vrolijke dag toen ik aan mijn, voor al 11 jaar, allerbeste vriendin de liefde heb verklaard en binnen luttele seconden de meest euforische gevoelens door mijn ziel heen flitsten typte een verslag van school begon k te typen en dit kwam tevoorschijn op het samengeperste hoopje uitwerpselen wat ik beschouw als mijn laptop, want zoals velen het niet slecht zou doen als zij dit beseften is bezit enkel een illusie.
Conclusie & nawoord
Niet alleen symbolen hebben invloed op ons doen en denken, de manier waarop ieder mens zichzelf ziet en andere zegt meer over die persoon dan over anderen. Elk mens gaat zijn eigen weg, en het is jammer dat er uit commerciële geldzucht zoveel miscommunicatie ontstaat tussen mensen. Welk mens is beter, het mens dat genadeloos elke, in zijn ogen misdadiger, ritueel vermoord, of die mens die de opdracht geeft om onbewuste signalen stuurt via reclamespotjes en zo het materialisme hoger prijst dan het gevoel om bewust van jezelf en je daden te zijn? Draait het dan uiteindelijk allemaal om geld?
De een vermoord mensen die hun hele leven anderen pijn doen, en de ander roept het gevoel op dat er niets beter is dan nike schoenen in combinatie met een stoere jack met een bontkraag, dat gedoe met die bontkragen id volgens mijn theorie gebaseerd op het paringsgedrag van leeuwen, hoe groter en mooier de manen, des te meer aanzien ze hebben en kans op leiderschap en hoe meer kans ze hebben dat hun genen worden doorgegeven ;).
Door niet te realiseren waar je mee bezig bent, of niet wie, maar wát je eigenlijk bent, ontstaat er miscommunicatie en disharmonie in de maatschappij. Opgaan in de massa kan leiden tot afgunst en afkeer van het geloof in jezelf en in anderen.
En ik wens hierbij balkenende en zijn hele tweede kamer heel veel succes met het oplossen van de “problemen” hier in Nederland, want zo schieten we geen reet op.
Oja, en een gelukkig Nieuwjaar!
Zondag 7 januari 2007, Frank Hooijer"
(Frank Hooijer, 7 Januari 2007)
"Ik had het allemaal al wel eens meegemaakt en niets was mij te dol geweest: eonisme, vice anglais, flaggelatie, ja zelfs koprofagie. Ik was dan ook met graagte ingegaan op de omineus-priapische woorden en lubrieke blikken die "Ellen" tijdens ons gezamelijk consumeren eerder die avond op mij had gericht. Toen we, media nox, eenmaal in haar slaapkamer waren aangekomen, gaf zij steeds minder blijk van doorgaans aan haar toegeschreven mesquinerie. Integendeel,loodzwaar en onvermijdelijk hing het veile sneukelen in de lucht. Binnen no time was de vloer dan ook bezaaid met exuvieën en toonde zij mij haar zinnenprikkelende Junonische leest. Na intiem pidjetten en enige orogenitale schermutselingen (waarbij brod noch javelijn werd ontzien),sloegen wij serieus aan het procreëren. Cunnus en Curacaoënaar leken
welhaast voor elkaar geschapen. Hoewel haar defloratie al enige tijd terug had plaatsgevonden, pandoerden wij als nooit tevoren, daarmee verschillende tenesmen bewerkstelligend. Het is maar goed dat haar echtgenoot van deze sluikmin nooit wat heeft gemerkt..."
(TiTo, mei 2006)
"Schrijf eens over vrouwen en hun plek of plaats in de allesverterende zakenoorlogen.
Want als er stereotype mannen met diep verborgen schaamtegevoelens over hun potentie problemen en erectiestoornis (taboe naturlijk) dan is dat manifest in hun 'vlucht vooruit' in de freudiaanse wapencultuur. Elke geweerloop, elke zwaardere tank is een gestileerd erectiel apparaat vol dodelijke munitie opgepomnt met miljoenen kogels in een spurt naar het doel wat als lustsymboliek een 'lilith' in een duizelige extase zou moeten brengen want zo 'is de kracht van het leger'. Stoere mannen die eerst de vrouwen opgeilen, dan met hun duwtje in de rug erop los gaan om 'de vijand te onthoofden'. Ik als watje moet altijd vreselijk lachen om die serieuze gezichten die de mannen politici en militairen bij hun gepiep, gezeur en gezeik en hun broodnodige verklaringen trekken.
U, als warmbloedige heterovrouw zal zich wezenloos kunnen uitleven 'tussen de hitsige Jantjes'.
Ik stel voor dat u zich een voorstelling maakt over de gang van zaken in de nachten op zo'n nomadenkamp met satellietvererbindingen in de maanloze nachten van de nieuwe woestijnen die worden ontgonnen, namens u en mij, natuurlijk, vanzelf, juist, nee, uiteraard.
Het mag ook wel een andere uiterst vervelende erectiestoornis gaan, de ejaculatie praecox.
Dat gaat dan vast over de linkse oppositie, denk ik dan, kunt u het fijn neutraal houden.
U bent toch op alle kaasmarkten thuis, hard op weg om zich te bekwamen in een genre waar sex met hoofdletters geschreven moet worden. Vooral de sex benadrukken, Lilith. Veel gore geile, harde, wrede sexscenes, met blinddoeken, kidnap, politiehandboeien, touwen en katrollen, gedwongen masturbatie tussen mannen, tussen vrouwen, scarring en kaalscheren en tot huilens toe dat gepomp met dildo's en dat monotone gezoem van vibratoren sfeervol brengen. Vooral geluiden en kleuren beschrijven, daar ben ik gek op."
(Peter Novecento)
"Is er iemand in de zaal die nog wil doneren aan een zielige arme homosexueuele neger met een onbeschrijflijke ziekte zwaargelovig te dom om te leren of te schijten die bovendien een oog mist en denkt dat de duivel soep in een blik stopt want hoe komt het er anders in en tegelijkertijd vreselijk gebukt gaat onder de laatste Tsunami of de vrees daarvoor want zijn geitenoog gaf vanmorgen onheil aan? Of anderszins zijn hypocriete tot op het bot zwarte geweten schoon wil kopen voor een luchtig schijntje of nóg liever zichzelf onsterfelijk wil maken over het lijk van een ander? Nee? Eénmaal? Andermaal? OK, dan ben ik ook pleite en met Marnix mee naar dat gruwelijk dure restaurant. Bovendien is het al na zessen en sta ik in de baas z'n tijd de wereld te redden en zo heb de cao dat nooit bedoeld. Howdoe en de mazzel. "
(Hein Buffelruft, 28 dec 2005)
"De liefde is groots, ze breekt zonder haar gebit te gebruiken door elke granieten kop heen, verzwakt de wil en maakt elke stoere kerel tot een week omhulsel, een schaduw van zichzelf, een brabbelend luierkind, elke vent verandert van binnenuit en geweldloos door haar rijke zegeningen. Je krijgt een rijpe korstkaas als huid en een hart van vloeibaar goud. Verpletterend is ze en zij, de liefde, de warme zomerse, niet de winterharde en verbitterde tak dus, zit nog steeds vol met geheimen waar niemand de sleutel van kan vinden. Mysterieus is ze, als de ondergrondse geheimzinnige dictatuur van wereldwijde, alomvattende bekabeling waarlangs dagelijks kilometers gecodeerde data tussen de continenten flitsen. De liefde is een tectonishe plaat die schuurt en krast en gangen boort voor lavastromen van vleselijkheid en voedzame sappen die op geen enkele dieet mag ontbreken. Daarom is ze schaars.
Tot slot..we heben allemaal een gat van onderen, onthou dat. "
(Nove, relatietherapeut, 3 dec 2005)
"Thanks!
Voor de eerlijke en ijskoude bieren vooraf om de ergste dorst te lessen na een lange en vermoeiende reis. En de Champage daarna in gelukkig niet van die zuinige hoeveelheden maar gewoon ruim bemeten pullen.
Dank ook voor de wonderschone oester die in zijn natuurlijke habitat beschermd en koel lag te wezen toegedekt met een warme dekentje bosui-liefde en een tikje Tabasco-ondeugd onder die deken.
Dank voor de kleinste en schattigste St. Jacobsoesters die ik proefde in Balsamicostroop. Eerbied voor de kort aangebrade en met ontbijtkoek gestoofde kwartel. Ik proefde een tint Orange Marmalade hoewel je zei dat het er niet in zat. Ik hou het erop dat de chefkok zijn geheimen heeft en, hoe hooggeëerd zijn publiek ook mag zijn, ál zijn details zullen ze nooit te horen krijgen.
Met liefde deed ik mijn sommeliertaken en het ‘kut-sommelier’ omdat ik de glazen niet tot de nok vulde, neem ik op de koop toe.
Onder de indruk was ik van je tzatziki met shrimp en rode grapefruit. Zoet en zuur zoals Bitter & Sweet zoals het leven zelf zoals harmonie zo mooi kan zijn.
Ook onder de indruk was ik van je zeewolf met tomatenchutney. Een rode knipoog op een licht in de boter aangezet visje zoals de boter bij de vis behoort te zijn.
Je bewees jezelf door met het produkt mee te koken en de zeeduivel vochtig te houden en over te laten lopen in het bedje van zuurkool omrand door koele en volle crême fraiche en slechts gestopt door mosterd. Het zal mijn gebrek aan woordenschat zijn geweest deze poëtische beleving van samenstelling aan mijn disgenoot heer Visser uit te leggen, aan de wijn waarin het beestje zwom heeft het niet gelegen.
Emotioneel werd ik bij het aangezicht van mijn vrouw in jouw open keuken, verliefd op de chefkok die zijn konijntje aan de haak had geslagen. Uit het konijnengezin weggetrokken, de zuigelingen achtergelaten en deskundig ontdaan van fluffy flaporen en prachtig gevild en daarna één minuutje aangebraden in de volle boter. Ach, je zei het nog, ‘nog even in de oven en gekeken hoe lang’ in antwoord op de vraag hóe lang dan, zoals Sebastiaan Bach ook vindt dat de piano zichzelf speelt. U zij geprezen met bijzondere gaven, maar het zal mijn eenvoudige ziel zijn die het zo ziet.
De ingekookte fond een tikje gezoet nog niet eens meegerekend evenals de witte bonen-truffelpuree en rode kool met vijgen die in een restaurant van naam de kaart had kunnen aanvoeren.
Jammer dat je er niet bij was met de kaas. Het zal de tol van de roem zijn geweest of de spanning van het koken op zulk een hoog nivo. Het siert de man die ook gewoon maar een mens van Vleesch & Bloed is gebleven. Het was uit de kunst hoe wij genoten van een walnoot uit Frankrijk gekraakt op de wals van braakgeluiden die wij van boven hoorden komen. Waarschijnlijk was je druk doende in de homard-naire.
Het dessert ben ik kwijt evenals het betoog dat ik hield, maar dat was ik toen al kwijt. Het betoog hou je van mij tegoed. Ik zal het je vertellen als ik de liefde verklaar aan mijn vrouw zoals jij gisteren de keuken in het algemeen en ons in het bijzonder de liefde verklaarde. "
(Kiers de Maison, 27 november 2005)
"Ach, heer bicat, nu we het over eten en drinken hebben. Ik kan u te allen tijde aanraden, maar toch vooral in de herfst, van de ganzenlever te proeven. Zoekt u daarbij een zo eenvoudig mogelijk bewerkte ganzenlever, dus geen paté, niets met geconfijte uien of anderszins toevoegingen.
U wilt ganzenlever proeven die met de hand is schoongemaakt door een oud boerenvrouwtje die hooguit peper, zout en wat cognac toevoegde en daarna op 70 graden in de oven met de deur op een kier de lever zachtjes liet warm worden. Niet smelten, want dan scheidt het vet van de lever en bent u uw produkt kwijt. Nee, u wilt de lever verwarmen zodat lever, peprer, zout en cognac een geheel gaan vormen. Dat wat u wilt proeven is de waarheid en niets anders dan de waarheid.
Slaat u overigens wel in grote hoeveelheden in, niets zo erg als aan het einde te moeten constateren dat u nog wel wat had gelust. Nee, met veel dingen is het zo dat we nèt even meer moeten eten dan ons lief is. Nèt dat decadente punt van overdaad aantikken.
Schenkt u daarbij een Gewürztraminer en bij voorkeur hoe ouder hoe beter en liever nog een Grand Cru dan een gewone. Maar als u dan toch uit wilt pakken dan komt u niet heen om de Tokay Pinot Gris.
Daarbij geserveerd met warm en geroosterd brioche brood."
(Harrie Stamper, 23 oktober 2005)
"Of die klassieke Suske & Wiske (het was nummer 78 als ik het goed heb): De Kakkende Kakkerlakken, die aflevering waarin Tante Sidonia in haar keuken te maken heeft met een steeds groter wordende populatie kakkerlakken, die voortdurend alles onderschijten, niet in de laatste plaats de biefstuk met friet die Tante speciaal voor Lambik had gebakken, tot grote woede van onze favoriete zeshaarder, die gelijk een spuitbus pakt en erop los begint te spuiten, dit tot groot enthousiasme van zowel Suske als Wiske, die duchtig beginnen mee te spuiten (we hebben het hier duidelijk over de periode waarin Suske en Wiske nog net zo milieubewust waren als George W. Bush die zijn privejet vanuit Kyoto liet terugvliegen naar zijn range in Texas omdat ie z'n favoriete cowboy-hoed was vergeten), maar in de spuitbus van Lambik blijkt een goedje te zitten dat er voor zorgt dat de kakkerlakken de volgende dag het formaat van een jong paard hebben (professor Barabas had een lege spuitbus gebruikt om zijn nieuwe groei-middel te testen en vergeetachtig als hij was, had hij het bij Tanta Sidonia laten liggen, puur uit teleustelling, want ook na gebruik van het groeimiddel had Tante Sidonia de professor uitgelachen toen hij zijn broek naar beneden deed), afijn, nu de kakkerlakken gegroeid zijn, schijten ze nog harder met als gevolg dat tante Sidonia, Lambik, Suske en Wiske hun huis worden uitgescheten, waarna ze Jerommeke erbij halen, wiens enige bijdrage een ENORME scheet is, gelukkig komt professor Barabas eraan met een grote smile op z'n mombakkes en een nog grotere bobbel in de broek die, zo zal even later blijken, amper in staat is de steeds groter wordende penis van Barabas te verhullen met als gevolg dat Tante Sidonia, gek van geilheid, zich op professor Barabas stort die vrijwel onmiddellijk klaarkomt en bovenop een van de reuzekakkerlakken kwakt die dan weer vrijwel onmiddelijk in elkaar krimpt en in het niets oplost, waarna ook Lambik en Suske en Jerommeke hun apparaat bewerken met het groeimiddel, zodat ze de volgende dag, onder de stimulerende leiding van Tante Sidonia en Wiske, de kakkerlakken dood masturberen. Knipoog Wiske. Einde."
(Max J. Molovich, 23 Augustus 2005)
"De vergelijking ‘vleesetend’ en ‘vrouw’ is een natte wensdroom. Het is veelbetekende symboliek dat er aan vegetarische mutaties man/vrouw/ hermafrodiet wordt gewerkt door de wetenschappelijke elite. Weten zij soms meer? Staat ons Armageddon te wachten ? De finale segregratie, het schisma van de sexen en de ondergang van hun zondige sexueel verkeer als geheime wapen om de wereldbevolking eindelijk zonder oorlogen te kunnen reguleren ? Reincarneren in een plantaardig bestaan in een potje aarde van robotformaties die miljoenen grijze racks van vruchtdragende en geurige planten produceren onder uiterst secure en berekende condities , zonder vrij zon of maanlicht, zonder zicht of gehoor, zonder tastzin, zonder geluid van wind en zee."
(nove, 6 Juni 2005) Zelfbeschouwing
"Een man van middelbare leeftijd, beet je te dik, beetje te morsig. Baardje of sik wellicht. En witte schilfertjes sieren zijn gelaat. Hij rookt en hij drinkt, maar in tegenstelling tot wat hij ons graag wil doen geloven, niet teveel. Hij is een ambtenaar, schaaltje 9. verder een liefhebbende vader die zijn frustratie over het uitblijvende en waarschijnlijk nooit meer komende grootse leven heeft verruild voor een soort van komisch cynisme. Hij neemt het niemand kwalijk behalve misschien soms zichzelf, maar dan alleen na een Westmalle Tripel te veel. Hartstochtelijk supporter van NAC of een andere club ten zuiden van de grote rivieren, want dat hij een Brabander is moet haast wel. Zo stel ik mij Kiers voor, maar wellicht is het wel gewoon die homofiele Indo die bij Serudang de lege borden ophaalt..who knows.."
(Andy Möller, Gelsenkirchen)
"Het is vast een meteroloog, een weermenneke met een gesmoorde sexualiteit, eentje met een enorm taboe. Een vrijgezelle biologieleraar met verlatingsangst kan ook. Zo'n eenzaam type die nog steeds bij zijn moeder woont en al jaren lesgeeft in het basisonderwijs. Zo'n anonieme 13 inhetdozijnman die spaarzaam leeft, de piepers schilt en de afwas doet, zo eentje die op de middagwandeling met het hondje van moeders vanachter de krant bij een speeltuin of in het park naar stoeiende of voetballende jochies kijkt en de pijn verzwijgt. Een masochist die het taboe koestert.
Zo'n kleffe smeerlap van een potentiele serieverkrachter met banden in een hechte kerkgemeenschap waarop moeders zo trots is omdat hij naast het lesgeven ook nog als hobby het locale knapenkoor dirigeert. Zo eentje die maar beter melancholieke verhaaltjes moet blijven schrijven.
"
(Nove, 22/11/2005)
"Ach ja, leuk, schrijvers.
Beetje zo in je donkere hol aan de wereld knagen. Puur verongelijkt verdedigen van een door mede niet-aanwezigen geschapen superieure schertswereld. Lurken aan je pijp. Pijpen aan je lurk. Woorden in langgerekte nadenkzinnen omzetten. Protserige taalvlekjes. Huilerige holheden. Fletse vondsten. Massieve monomane monsters. Een zielige berg toevoegingen aan de duistere put die al veel te lang overstroomt door de gemankeerde bijdragen van nerveus krabbelende geesten met een ongepast gevoel van eeuwigheid.
Die sfeer.
Geef mij maar parkeerwachten.
"
(Marnix, 21/11/2005)
|
|
|