Navigatie de voorplecht Dankbaar Uitgelogd
Huishoudelijk
5 oktober 2005 |
Woensdag, 30 November 2005
Je zou het haar niet nageven, want als ze drinkt animeert ze altijd het hele café, maar nuchter is ze au fond zo verlegen als de pest. Niettegenstaande zij altijd tweede klasse spoort, is het tevens, althans volgens haar vader, een trut eerste klasse. Een verlegen trutje dus. Vreemd dus dat uitgerekend zij mij belde voor een ontmoeting. Als het al een verlegen trut is dan weet ze dat gebrek wel naar behoren te maskeren. Qua kledij zul je bijvoorbeeld nooit iets aan haar merken. Ze gaat altijd erg modieus gekleed en ze showt daarbij met graagte haar prachtig lijf. Haar schoenen mogen er ook best zijn. Nou ja, schoenen. Ze draagt laarzen met metalen hakken en als ze daarmee uithaalt dan kun je maar beter op drie meter afstand blijven, want ze heeft vreselijk lange benen. Het gevaar dat ze een van je knieschijven of je balzak aan diggelen trapt, is dus zeker niet onbestaande. Die lange benen heeft ze van haar moeder. Dat mens is al een paar jaar dood. Met haar snorfiets onder een bestelwagen gesukkeld. Elk van haar lange benen op zeventien plaatsen gebroken en de trekhaak van die bestelwagen dwars door haar schedel. Het ongeluk haalde op maandag de krant en op vrijdag werd het ongelukkige schaap in intieme kring ter aarde gedragen. Die moeder dus. Zij, de dochter, heeft geen traan om haar moeder gelaten. Haar vader Fons heeft er dan weer ruim anderhalf jaar voor lopen snotteren. Alice was namelijk zijn alles. Zij was zijn afgod, zijn godin der liefde. Hij zou voor zijn vrouw door het vuur zijn gegaan. Dit laatste echter niet zonder zich eerst te vergewissen dat er een tube Flamazine en een brandblusapparaat in huis waren. Fons was bang voor vuur. Die angst had hem ook altijd van het roken afgehouden. Sterker nog, hij had een gloeiende hekel aan mensen die gebukt gingen onder de verslavende gesel van de sigaret. 'Het is dat ik er vanwege die maskers persoonlijk geen enkele bij naam ken, maar ze zouden ze allemaal tegen de muur moeten zetten, die godverdomde kankerzuigers!' oreerde hij telkens stoer als hij weer eens doortrokken van de rook van een of ander gemaskerd bal kwam. Fons was gek op gemaskerde bals, maar hij kon er volstrekt niet tegen dat er op zulke bals gerookt werd. Benevens zijn fobie voor vuur vloeide Fons’ afkeer voor het roken tevens voort uit het feit dat hij zonder longen was geboren. Hoe hij het precies aan boord legde om lucht naar binnen te krijgen, was voor iedereen een raadsel, maar die vlerk was zonder longen geboren. Mocht mijn medische kennis verder reiken dan het herkennen van een snotvalling, ik zou u het raadsel onmiddellijk verklaren, maar helaas, ik ben eerder een logopedist dan een longspecialist. Een palatale A tover ik in een handomdraai uit uw keelgat, maar voor een longembolie kunt u maar beter een pneumoloog raadplegen. Met Fons is het later niet zo goed gegaan. Het verdriet om zijn Alice vrat aan zijn geest. Het zielenleed kwelde zijn gemoed en er nestelde zich een kwalijke korst in zijn hoofd. Die korst had een naam, maar die houdt u nog even van me te goed. Nu u zo’n beetje haar moeder en vader kent, kunnen wij ons weer helemaal op haar toespitsen. Los van die lange benen draagt zij sinds kort een bril omdat ze, als ze een broek koopt, dan beter het etiket met de wasinstructies kan lezen. Onze eerste kennismaking verliep vrij turbulent. Ze ontving mij bij haar thuis in een zo goed als lege ruimte. Bij nader inzien betrof het een keuken. Met uitzondering van een witte tafel, vier knalrode stoelen, een opvallende Amerikaanse koelkast en een immens kookfornuis in matte inox stond er niks. Vier kale witte muren met in een ervan een metalen deur. Naast die deur stonden de ijskast en het kookfornuis. Boven de deur zat een aantal kleine venstertjes waar een zwak blauw licht door scheen. De muren reflecteerden hierdoor een licht paarsblauwe sfeer. Het leek wel de gemeenschappelijke keuken van drie aan elkaar palende hoerenkasten. Zo'n sfeertje dus. Wij hadden afgesproken op een woensdagnamiddag om twee uur. Toen ik de keuken binnenstapte, zat zij al een uur op mij te wachten omdat ze vergeten was haar horloge op wintertijd in te stellen. Ze stond recht van haar stoel, stak haar hand naar me uit, tuitte bevallig de lippen, schudde slapjes mijn hand en stamelde: 'Aangenaam, mijn naam is Debby Covemans, maar u mag Deborah Caveman zeggen.' Het is altijd opletten geblazen met mensen die u zonder enige aanwijsbare reden anders mag noemen dan ze in werkelijkheid heten. U kent ze ongetwijfeld, de Antoines op deze wereld waaraan u wel eens wordt voorgesteld op recepties of familiefeesten en die u tijdens de kennismaking genoegzaam melden dat ze weliswaar Antoine heten maar dat het ‘Toon’ is voor de vrienden. Een uur later hebben ze je een levensverzekering, een tweedehands auto en een revolutionaire fruitpers aangesmeerd. Bij mensen die bij hun naamsverandering anglofiele trekjes vertonen, dient men een extra portie voorzichtigheid aan de dag te leggen. Ik was dus meteen op mijn hoede in bijzijn van deze bevallige verschijning. ‘Gaat u toch zitten’, zei ze. ‘Wilt u misschien iets drinken?’ Ik ging zitten, vroeg of er rode porto was en een wijle later stond het gevraagde voor mijn neus. Ik nam een stevige slok en het bleek zowaar geen kattenpis te zijn. Neen, dit was een porto die er best mocht wezen. Debby zelf dronk Chileense witte wijn die koud in de ijskast stond. Ze begon me daar mijn mens een exposé over de achterhaalde adoratie van Franse wijnen en de betaalbare klasse van Chileense wijnen waar mijn oren na verloop van tijd een beetje van gingen wapperen. Aanvankelijk veinsde ik enige belangstelling voor haar uiteenzetting, maar op den duur hing het zodanig mijn kloten uit dat ik met moeite nog luisterde naar wat ze zei. Mensen toch, wat een zaag! Ik had zin om zonder boe of ba de kamer te verlaten, maar mijn aangeboren minzaamheid verijdelde deze asociale daad. Na een hoop gelul viel ze eindelijk stil. We keken elkaar in de ogen, maar na een paar tellen wendde ze haar blik af. Nu moet u weten dat ik over een behoorlijk indringende blik beschik. Er zijn maar weinig mensen die mij langer dan een minuut in de ogen kunnen kijken. Onze hond kan dat, maar dat schijnt bij honden anders te werken. Die focussen zich meer op de neus omdat het au fond doorgaans dit lichaamsdeel is dat ze willen afbijten. Men zegt wel eens van honden dat het kuitenbijters zijn, maar daar is niks van aan. Het blijven neuzenhappers. Ik vraag me af wanneer dat laatste eindelijk eens zal doordringen bij de dames en de heren van het taalcomité. Want wat merk ik? Juist, het woord neuzenhapper blijkt ook dit keer niet te zijn opgenomen in het lijstje van nieuwe woorden dat onlangs in het vernieuwde Groene Boekje werd opgenomen. Daar kan Gust, onze onopvoedbare Jack Russell, ook erg gemeen om grommen, om zoveel taalkundige onkunde. Maar goed. Dat een mens dus maar beter kan opletten als hij een hond in de ogen kijkt. Hou je neus in de gaten en wees alert! Of zit gewoon wat onoplettend in het rond te staren. Wat kan mij in wezen uw neus schelen. Debby voelde dat ik haar bleef aanstaren en werd allengs onrustiger. Ze zat ongemakkelijk heen en weer te schuiven op haar stoel. Alsof ze schrik had dat ik haar in de neus zou bijten. Nam ze mij blijkbaar voor een hond, die anglofiele gans. ‘Waarom heb je me gebeld, Debby?’ ‘Noem me geen Debby. Ik wil dat je me Deborah noemt.’ ‘Hou asjeblieft op met dat stompzinnige gedoe. Je moeder moest het weten!’ ‘Mijn moeder is dood, Urbain.’ ‘Reden te meer om je echte naam nimmer te verloochenen.’ Er viel een geladen stilte waarin je een speld, een picknickmand, een Chinese vaas en een koffieautomaat kon horen vallen. Ik probeerde de stilte te doorbreken met een opmerking die er niet om loog. ‘Hoorde je dat kletterend geluid, Debby? Ik denk dat er zonet een speld, een picknickmand, een Chinese vaas en een koffieautomaat zijn gevallen.’ ‘Dat heb je met stiltes. Die brengen alles ten val.’ ‘Met uitzondering van het Romeinse rijk, dat werd met heel wat rumoer ten val gebracht. Herinner jij je nog het geschal van de jachthorens, het geklepper van het wapentuig en het gedonder van duizend kanonnen?’ ‘Dat was voor mijn tijd, Urbain, daar herinner ik me niks van. Hadden ze toen al wel kanonnen, trouwens?’ ‘Ze zullen een beetje het Romeinse rijk ten val hebben gebracht zonder kanonnen!’ ‘Ik ben helemaal niet sterk in historische feiten.’ ‘Dat is eraan te horen.’ ‘Ik wil liefde. Ik wil de smaak van je speeksel.’ ‘Hou je er wel rekening mee dat ik deze middag spruiten heb gegeten, Debby.’ ‘Al had je een varkensoog uitgezogen, Urbain, ik wil je verdomme proeven!’ Wat is dat toch met die wijven tegenwoordig? Aan de ene kant zo verlegen als de pest, maar aan de andere kant een gortige gedachtegang van heb je me daar. Ik stond op, nam haar in mijn armen en muilde haar huig op een haar na aan flarden. Debby had er duidelijk zin in, want ze lanceerde haar bekken vervaarlijk naar voor waardoor ik een bult in de broek kweekte die er godjandorie ook niet om loog. ‘Die bult in je broek liegt er ook niet om.’ ‘Wat wil je, Debby, je scheurt met je hele slagveld langs mijn toeter.’ ‘Ik voel me bijzonder geil.’ ‘Breek me de bek niet open, Debby, maak liever mijn gulp los.’ ‘Zou ik dat nu wel doen? We kennen elkaar nauwelijks.’ Mijn greep verslapte. Ik liet haar los en zette me terug op mijn stoel. Debby ging ook weer zitten. Haar wangen waren rood aangelopen en haar mascara vertoonde tekenen van verval. Verder was alles blijkbaar intact gebleven. Ze nam een spiegeltje en een tissue uit haar tasje en ging heel geconcentreerd haar ogen zitten renoveren. Ik voelde iets in mijn mond en bleef aldus met mijn hoofd bij het zoenen. ‘Je zoent geweldig.’ ‘Dank je.’ ‘Ooit kaakkrampen gehad?’ ‘Neen, Urbain, ik heb kaken van beton.’ ‘Jammer dat je tanden er blijkbaar een beetje losjes zijn ingegoten.’ Ik spoog een van haar tanden in mijn linkerhand en rolde het ding met de wijsvinger van mijn rechterhand monsterend rond. Het was een hoektand. Er hing een flard spinazie en een stukje blinde vink aan. ‘Moet je die nog?’ ‘Neen, bewaar hem als herinnering aan mij.’ ‘Wil je zeggen dat dit…’ Ik kwam niet verder. Debby legde haar vinger op mijn mond en keek me in de ogen. Aan haar neus hing een snottebel waar je, tijdens een eventuele atoomoorlog, met een volledig gezin in kon schuilen. Zo’n bel had ik nog maar zelden aan een neus zien bengelen. Ik nam de tissue uit haar handen, plukte er het slijmerige geval mee van haar neus en vroeg toen waar haar milieubox voor gevaarlijk afval zich bevond. ‘Die gebruik ik als naaidoos.’ ‘Waar is je naaidoos dan?’ ‘Die gebruikt Fons om zijn visgerief in op te bergen.’ ‘En wie mag Fons dan wel wezen?’ ‘Mijn gehandicapte vader.’ ‘Heeft jouw vader een handicap?’ ‘Hij is zonder longen geboren.’ Ik stak een sigaret op om even te bekomen van zoveel desastreus familienieuws. Er parelde zweet op mijn voorhoofd. Als ik hier nog langer bleef dan was de kans groot dat ik mijn fluit in Debby’s flamoes zou willen draaien. De kans op weigering van haar kant was klein, want zelfs een onervaren seksuoloog kon merken dat het vuur wild door haar labia pudenda laaide. Zo’n amoureus esbattement zou mij ongetwijfeld op een kind zonder longen komen te staan en zou me tevens m’n reputatie als spermadonor kunnen kosten. Ik blies een onmetelijke wolk sigarettenrook in het zwak blauw gekleurde zwerk en keek doelloos voor me uit. Debby zat uitdrukkingsloos naar de minuscule wijzerplaat van haar Cartier-horloge te kijken. De sfeer werd er niet echt opgewekter door en naar een feestneus hoorde u mij alsnog niet vragen. ‘Is zoiets erfelijk?’ ‘Wat?’ ‘Die handicap.’ ‘Eén kans op vierhonderdduizend dat mijn kinderen longloos ter wereld komen.’ ‘Hoe weet je dat zo precies?’ ‘Mijn grootvader was dokter in de erfelijkheidsleer.’ ‘Ik dacht dat jouw grootvader een tramconducteur was?’ ‘Neen, dat was mijn grootmoeder.’ Zat ik hier met een mij schier onbekende jonge vrouw wier grootmoeder nog tramconducteur was geweest. Ik, die al mijn hele leven een gloeiende hekel aan het openbaar vervoer had gehad. Ik vroeg nog een glas port om deze nieuwe tegenslag te boven te komen. Debby schonk met bevende hand mijn glas vol. Zelf nam ze nog een witte wijn. ‘Cheers, Urbain’ ‘Je moet me in de ogen kijken als je een toost uitbrengt, Debby.’ ‘Het is mijn nieuwe bril die mij verhindert…’ Debby haar excuses werden onderbroken door een scherp, snerpend geluid. De deur werd langzaam opengeduwd en een man met een kapmantel kwam moeizaam de kamer binnengestrompeld. Zijn gezicht was niet te zien, want de kap wierp een schaduw over zijn tronie. De gestalte schuifelde moeizaam naar de koelkast en opende de deur waardoor zijn gelaat een felle gulp licht kreeg te verduren. Rond zijn ingevallen gezicht hingen dunne slierten grijs haar. Zijn ingevallen, karakterloze varkensoogjes priemden vanuit de diep blauwgrijze oogkassen. Een scherp krommende haviksneus, een onverzorgde baard en een pijp tussen zijn haveloze tanden. Hij nam een halfliterblik Jupiler uit de koelkast, prutste met trillende handen het lipje van het blik, legde zijn pijp terzijde, zette het bier aan zijn lippen en nam met één gulzige slok de helft van het blik tot zich. Krijg nu het vliegend schijt, zat ik te denken toen Debby het woord nam. ‘Vader, wat doe jij uit bed op dit uur?’ ‘Ik had dorst, mijn kind.’ Dat was dus Fons, haar vader. De man zonder longen. De oude knar kwam zwijmelend naar de tafel en zette zich neer. ‘En wie mag dit wel wezen?’ ‘Dit is Urbain, een vriend. Hij komt een praatje met me maken.’ ‘Een praatjesmaker dus. En dan nog een wijde muil die rookt!’ Fons keek mij indringend aan, ging staan, steunde met toegeknepen vuisten op de tafel, boog zich voorover en gapte vervaarlijk naar lucht. Hoe hij het deed zonder longen was mij een compleet raadsel. 'Ik ken jouw soort, beste jongen. Straks sleur je haar de broek van het gat, duwt haar ruw tegen de keukentafel en pleur je die stamper van je vol in haar anus!' ‘Vader! Ik verbied je…’ ‘Ach hou toch op, trut, dat zie je toch meteen dat die gluiperd hier de punt van zijn roede in jouw kringspier komt scherpen!’ Het speeksel spetterde Fons uit de mond en zijn knokkels zagen wit van de inspanning. Debbie keek beschaamd naar de grond en vermeed elk oogcontact met mij. Fons was blijkbaar nog geenszins uitgeraasd. ‘Hou er echter wel rekening mee, kloothommel, dat zij op zo’n momenten de hele buurt bij elkaar krijst, want die trut verdraagt geen seks.’ ‘Let alstublieft niet op mijn vader, Urbain, hij heeft het syndroom van Gilles de la Tourette.’ ‘Het syndroom van wat?’ ‘Gilles de la Tourette!’ ‘Moet ik die kennen?’ ‘Dat ik godver bijwijlen niet besef wat er allemaal uit mijn bakkes komt gerold. Zo beter begrepen? Pedante oetlul die je bent!’ ‘Vader, zo is het wel genoeg! Ik breng je naar je kamer.’ ‘Welja, vuile hoer die je bent, sluit een weerloze man maar op in zijn kamer. Krijg de vliegende tering, kankertrut!’ Toen Debby hem vast wilde nemen, begon Fons als een wild dier om zich heen te schoppen en het was duidelijk dat we met hem nog lang niet klaar waren. Ik bleef kalm en probeerde op hem in te praten. Misschien moest ik hem naar zijn overleden echtgenote vragen. Nostalgie maakt de mens doorgaans rustig. ‘Die vrouw van u, was dat iets?’ ‘Mijn wijf was een pokketrut. Ze was de vijftig al flink voorbij gedenderd toen ze verliefd op me werd. Ze nam mijn lul in haar dooraderde handen, trok mijn voorhuid als een stuk plastiekfolie naar achteren, deed iets erg onhandigs met m’n eikel en zei me vlakaf dat ze heel veel voor me voelde. Ik voelde ook iets. Een nijpend gevoel aan mijn toeter dat het niet mooi meer was. Dat ze godverdomme wel eens haar nagels mocht knippen vooraleer ze aan mijn keu ging zitten rammelen.’ Debby geneerde zich dood, maar ik vond het best gezellig hoe die aardige oude gabber mij deelgenoot maakte van zijn vroegere huwelijksleven. Fons verslapte echter. Hij zette zich hulpeloos op een stoel, zijn hoofd zakte op zijn borst en hij begon zowaar te grienen. ‘Kindje, breng je mij alstublieft naar mijn kamer, ik ben op.’ Debby stond recht, nam haar vader bij de oksels en tilde hem behoedzaam van zijn stoel. Ik had met deze oude dompelaar te doen. Als een uitgemergelde hoop ellende hing hij in de armen van zijn dochter. Je had hem een euro gegeven. Maar schijn bedriegt, want plots rukte hij zich los en begon aan een volgende tirade. ‘Best handig, zo’n oude gerimpelde ganzen. Je kan ze verrot schelden, ze horen er toch niks van. Zo doof als een pot. Ze zitten zelden nog aan de pil en ze golven niet meer elke maand uit hun gleuf.’ ‘Uw vrouw is te dierbaar om zo over haar te praten’, probeerde ik. ‘Alice? Dierbaar? Ik zal je wat vertellen, kloothommel die je bent! Ze had een ademgeur om mee op beverjacht te gaan. Als ze boerde, kwam er slijm mee naar boven waarmee ze gaten in de lakens brandde. Na dat boeren bleef haar huig soms een half uur natrillen. Als je haar op zo’n moment net een tong draaide, kon je anderhalve maand aan de Hextril. Doordat haar borsten een beetje hingen, waren haar knieën beschadigd, maar daar hadden wij uitstekende zalf voor in huis. Als ik mijn snikkel in haar pruim dompelde, dacht ik altijd aan een schoner wijf om mijn pijn wat te verzachten. Soms nam ik haar gewoon langs van achter om even niet op die verweerde smoel te hoeven kijken, maar doorgaans klaagde ze dan over een zwakke rug. Als ik haar drie keer na elkaar anaal had uitgebaggerd, dan scheet ze van de dunne dat de mest in vale vlagen langs haar kuiten gulpte. En koken dat ze kon.’ Plots viel Fons ten tweeden male stil. Daarstraks nog een vuilbekkende spraakwaterval en nu weer de ellende zelf. Debby nam hem voorzichtig bij de schouders en deze keer liet Fons zich gewillig meevoeren. Ik zag hen samen de kamer uit schuifelen, en eenmaal alleen wist ik niet goed wat te denken van het gebeuren. Ik vulde mijn glas, legde mijn voeten op de tafel en stak een sigaret op. Ik was toe aan wat ontspanning, want mijn hoofd voelde als arduin en binnenin dreunde een moker. Die ouwe had mij zowaar opgefokt met zijn obsceen gemekker. Ik sloot de ogen en probeerde me een wijle op de kont van Debby te concentreren. Sjonge, wat een prachtige kont had dat meisje. In gedachte streelde ik met mijn wijsvinger zacht het dons rond haar stuitbeentje. Fluweelzachte gedachte. Zij hijgde aan mijn oor en ze fluisterde lieve woordjes. Onze tongen raakten verstrengeld en ik likte dunnetjes de binnenkant van haar bovenlip. ‘Urbain?’ Ik schrok uit mijn overpeinzingen op en keek recht in de ogen van Debby. Ze was in het echt nog mooier dan in mijn dromen. ‘Sorry, ik wou je niet laten schrikken.’ ‘Geeft niks. Je hebt me daarstraks wel behoorlijk te kakken gezet.’ ‘Hoe bedoel je, Urbain?’ ‘Je vader. Dat hij een handicap had. Het blijken er verdomme twee.’ ‘Het gaat van kwaad naar erger. Ik vraag me af hoe lang ik hem nog in huis zal kunnen houden. Mijn sociaal leven stelt niks meer voor.’ Ze keek naar de nagel van haar rechterpink, maar ik twijfelde of ze überhaupt wist waarnaar ze keek. Uit haar blik sprak afwezigheid. Omdat ik geen enkel benul meer had van tijd keek ik op mijn horloge. Debby merkte het. ‘Ben je haastig?’ ‘Nou ja, wat heet haastig. Ik zit te denken.’ ‘Waaraan denk je dan?’ ‘Aan wat je vader zei. Dat je een aseksuele trut zou zijn.’ Debby stond recht van haar stoel. Ze liep naar de koelkast, trok het vriesvak open en haalde er een ingevroren dildo uit. Ik dacht een Tarzan te ontwaren. Ze draaide zich naar me om, zette zich met gekromde rug tegen de deur van het koelmeubel, keek me verleidelijk aan en ging toen langzaam met de tong langs het bevroren kleinood. Middelerwijl knoopte zij met haar vrije linkerhand haar bloes open en wreef zacht haar tepelranden. Nou, dat was duidelijk. Ik zweeg en knoopte mijn broek los. De rest is geschiedenis. Een geschiedenis waar scenarioschrijvers van hardcore pornografische prenten alleen maar van kunnen dromen. Voor zoiets ooit verfilmd zal worden, dienen minstens nog dertien seksuele revoluties over onze streken te waaien.
door urbain alpain Mooi hoor, die pure warme echte liefde. Veel. Vuigh voorspel, Urbain. En in sfeer. Daar hou ik van. Veel sfeer. Eigenlijk kan de sex me gestolen worden. Gelukkig breken de sfeervolle tijden weer aan. Het Decembercelibaat gluurt mij al hunkerend tegemoet.
‘Straks sleur je haar de broek van het gat, duwt haar ruw tegen de keukentafel en pleur je die stamper van je vol in haar anus!’ Toch een fijn woord, flamoes. Ik zou het 6 keer kunnen zeggen en het nog niet beu zijn.
Amaai, ten zevensten male zunne ons nog wablief?
Hahaha! Gewéldig verhaal, Urbain! Je réinste Heere Heeresma. Zo kan die wel weer. Hoe kom ik nu van die wilde fantasieën af. Ja ja, precies, die fantasieën.
wat was dat nieuws nou, Cinner? ::zingt:: Welkom, welkom, bij de drie biggetjes! Welkom, welkom, bij de drie biggetjes!Welkom, welkom, bij de drie biggetjes!Welkom, welkom, bij de drie biggetjes!
Dat waren wij, Grrrits! amai… euh… jaja! ::zingt :: En wat dacht u van “Oma’s aan de top”, “Alle kleuren van de regeboog”,“Ik verklaar mijn liefde aan je antwoordapparaat” of “Kuma kuma He”. Maar al met al is dat hele K3 synoniem voor het gezin dat ik achter moest laten, begin dit jaar. Ruilen?
Op welk attribuut valt uw keuze, Lennard?
Hustler TV en flessetroost. Die liefde kunt u krijgen. M’n ballen, dat wordt wat lastiger natuurlijk. Misschien heeft Sinterklaas er nog wat in z’n zak?
Kaaa3 Ik heb geen HustlerTV en die flessenhals is mij te nauw, wat moet ik nu?
Ik moet iets bekennen, heer Grtskddfwe. Eigenlijk was het allemaal nog een stuk erger, want dat ingevroren ding dat was geen dildo maar… nou neen, dat wilt u echt niet weten. Djiezus Urbain, wat een lang stuk. Ik denk dat ik het even uitprint want ik moet morgen toch naar de tandarts. Als ik me er even tussenaan mag bemoeien, heer alpain, dan wil ik dus juist wèl weten wat dat ingevroren ding was. Met alle terzakedoende details, graag. Hoera, de vlag mag uit!
Wie heeft er trek in een heet IJsje voor bij een zwaar verhaal bij de centrale verwarming?
Vrouwe Adriana, mag ik u al die vunzige edoch terzakedoende details in een later verhaal laten geworden? Met dank voor uw engelengeduld.
::zingt:: Welkom, welkom, bij de drie biggetjes! Welkom, welkom, bij de drie biggetjes! gnnggllllgggg ::loopt zichzelf wurgend af::
Ik vermoed iets in de richting van salami. Welkom, welkom Shit…ik dacht altijd dat ik de enige met een erectie was tijdens ‘Oyayele’.... Ik heb vandaag de hele dag nog niet aan salami gedacht. Ik ben pas drie keer naar de wc geweest. Qua bolus. volgens mijn nichtjes ben ik verliefd op die zwarte. en dat is Kristel, niet Karin, gekkie.
Heer grtskddfwe, u staat bij Bicats Autoposter om 10:30 uur voor vrijdag 2 december in de agenda. Doet u een beetje rustig aan in de tussentijd met uw liesbreuk en vervelend gedeukte nekwervel?
Nu maar hopen dat ze die galmbak door een of ander al dan niet technologisch hoogstandje alsnog kunnen omvormen tot een locatie waar je fatsoenlijkerwijs geacht kunt worden naar een concert te luisteren. Zo daar ben ik weder. De bloemen staan buiten, te verpieteren in de vrieskoude. En hier binnen valt het ook verdomde tegen kwa aangename temperatuur. Zal ik zo eerst dat verhaal eens gaan lezen. K3 is leuk natuurlijk, maar valt in het niet bij de kinkyness van Samson & Gert.
Ik heb vijftien jaar geleden het állerlaatste concert in Nederland van The Stones gezien (Kuip). Dat gaf een kick. Die 150 keer dat ze daarna nog kwamen, heb ik ze genegeerd, want dat ‘állerlaatste’ kwam van henzelf. Nu is het toch meer ‘de Stones zien voor ze straks dood zijn’. Vind ik. ik weet, indachtig K3, een spelletje: kets-alfabetje! Euh, Drollen Draaien?
Eeeehhh…
De generatiekloof overbruggend denk ik aan Doosje duwen Intern interumperen Leuk stukkie….
niet te kuis hè Wendyvandijk Wigwammen Zuipend wijf zaad aanbieden met je vrienden in een kroeg.
Zittende zwaargewicht zomaar zaad, eh, zemelen. Zeven Zaventemse zotten zullen zes zomerse zondagen zwemmen zonder zwembroek. Zware Julien zijn zuster zaliger zei: ““Zo’n zeveraars! Ze zijn zijle zeker zot zeg! Ze zullen zinken!”“
Wat heerlijk toch, die eerlijke beroepen.
Ach, welk een creatieve geesten waren hier toch rond… ::pinkt ontroerd traantje weg::
Varkens schijnen anders verbazend intelligent te zijn. Of pijpen! god, wat doe ik hier op dit tijdstip?
hulde
het slijk der aarde |
Holle retoriek
"Aarsema, dan komen de tachtigerjaren puberale streeptinten van de
eerste kabeltv binnen op mijn kolkende oogbollen als de tube mayonaise
leeggeknepen in in een onderzoekende puberkringspier . Vage opgedroogde
veegklodderstrepen op de dikke zware afstandsbediening die het allang
niet meer doet. Bolle schermen versterken de aplastische rondingen.
Antennes nog met coax en zaad in een sok, geurend naar kamille gemengd
met nat speculaas.
Jong zijn is zo mooi…"
"Zit je achter het meest nieuwe en hipste technologische apparaat van deze eeuw, kom je op een stukje internet over columns schrijven. En dat is nu exact wat ik zocht! Soms zoek je iets, en kan je het niet vinden. Maar nu wel! Ik zoek iets om mijn Nederlandse woordenschat in te verwerken. En dan zoek je, en zoek je, en dan VIND je!
"Daarom is bicat een lichtje, een vuurtoren voor de verloren lopende dolenden.
"Schuimbekkend van woede las ik de met een danige onverschilligheid
geschreven colums betreffend de holocaust en Auschwitz. De flarden teksten
vol schrijffouten en loze beweringen, getuigen van weinig historisch besef
maar vooral een respectloze attitude jegens miljoenen slachtoffers. Vandaar
mijn bijdrage met het verzoek de richtlijnen als opgesteld in de bijlage te
respecteren en in acht te nemen.
"Diep geroerd, met geknepen stembanden, omvloerste oogleden, brandend maagzuur en kloppende roede (het is tenslotte 5
december) mocht ik uw fraaie stuk proza over mijn getroebleerde netvlies laten glijden...
De woorden vertalen zich moeiteloos in zielsetsende beelden.
Dank!"
"Geachte heer,
"Schitterend verwoord dat artikel over Clarence. Liep jaren met een missie, aan de voetballiefhebbers (niet de kenners) proberen uit te leggen dat Abe en Piet beter zijn dan het orakel uit betondorp. Was onbegonnen werk. Het klootjesvolk adoreert Ellen van Langen, Geesink en Rieu, en vinden mevrouw Blankers, Ruska en Roby lakatos maar niks, ze weten waarschijnlijk niet eens wie het zijn. Toen Keizer stopte heb ik jaren niet meer gekeken. Toen zag ik die Fin en een paar jaren later een Surinamer met een Nederlands paspoort (Had die Fin er ook maar een gehad). Ja en dan begint het heilige vuur weer te branden. Deze twee zijn tactisch en technisch het beste wat er op Nederlandse velden heeft rondgelopen (wat ik in mijn leven heb gezien). Keizer had niks met voetbal te maken, dat was ballet,kunst, en soms als het niet belangrijk was helemaal niks .En Abe ken ik van wat beelden, maar als je naar de verhalen over hem luistert hoef je de verteller maar in de ogen te kijken en herken je meteen de kenners uit die tijd."
"pedante snikkels, komen kut te kort. Webloggen is niet voor mietjes maar ook niet voor stoere geile binken, webloggen is namelijk een fenomeen, een spookbeeld voor blinden die zich vergapen aan de wijde wereld van het internet om zichzelf te ontmoeten, een monologue interieur te voeren en dan de echo terughoren, het internet dat een wonder is wat een dom irrationeel fenomeen is. Echt iets voor pedante snikkels en kale kutten die niet neuken maar wel in elkaars nek willen hijgen en tijd teveel hebben. Ik zou er helemaal niet aan beginnen en beroemd en rijk ben ik al, zegt het liefje. Ik heb de grootste en zij heeft de lekkerste en we verdoen de tijd liever in elkaar verstrengeld dan te vergooien op zo’n vervuilde weblogmarkt. Mot je alweer email beantwoorden enzo, in je vrije tijd, be je gek. Opzoute, stik dur maar in, Goossens, kijk maar uit dat ze niet vreemdgaan terwijl jij al die poen verdient, sneue wolf, ouwe rukker, voordat je het in de gaten hebt sta je een verschrikkelijk stinkend goedje op je scrotum te smeren terwijl je staat te huilen omdat je zo belazerd bent terwijl je het alleen maar goed bedoeld, voor ons allebei schatje, weetje, heerlijk met vakantie strax, saampjes, maar vanavond moet ik werken snappie, centjes verdienen mot pappie, kijk niet zo beteuterd, je wilt helemal niet naar de Lidl, je wilt daar nooit gezien worden zei je, nou dan. Nou tot strax dan, he ?"
"Bicat.net, dat is toch die achterlijke webstek voor rukkende, boerende en altijd bezopen kerels? Dat zielige pathetische zooitje ongeregeldheden dat uitgebraakte hersenkwak probeert te verkopen als prozadrek? Natte winden, dikke drollen, kleverige onduidelijkheden? Slurptrekkende draaigorgels, voorhuidjogging avant la lettre en berensgrote buikglijers?" (Jeremias Schubbenrug, in Nova, 4 oktober 2005) Reageerziekte
"Op een vrolijke dag toen ik aan mijn, voor al 11 jaar, allerbeste vriendin de liefde heb verklaard en binnen luttele seconden de meest euforische gevoelens door mijn ziel heen flitsten typte een verslag van school begon k te typen en dit kwam tevoorschijn op het samengeperste hoopje uitwerpselen wat ik beschouw als mijn laptop, want zoals velen het niet slecht zou doen als zij dit beseften is bezit enkel een illusie.
"Ik had het allemaal al wel eens meegemaakt en niets was mij te dol geweest: eonisme, vice anglais, flaggelatie, ja zelfs koprofagie. Ik was dan ook met graagte ingegaan op de omineus-priapische woorden en lubrieke blikken die "Ellen" tijdens ons gezamelijk consumeren eerder die avond op mij had gericht. Toen we, media nox, eenmaal in haar slaapkamer waren aangekomen, gaf zij steeds minder blijk van doorgaans aan haar toegeschreven mesquinerie. Integendeel,loodzwaar en onvermijdelijk hing het veile sneukelen in de lucht. Binnen no time was de vloer dan ook bezaaid met exuvieën en toonde zij mij haar zinnenprikkelende Junonische leest. Na intiem pidjetten en enige orogenitale schermutselingen (waarbij brod noch javelijn werd ontzien),sloegen wij serieus aan het procreëren. Cunnus en Curacaoënaar leken
welhaast voor elkaar geschapen. Hoewel haar defloratie al enige tijd terug had plaatsgevonden, pandoerden wij als nooit tevoren, daarmee verschillende tenesmen bewerkstelligend. Het is maar goed dat haar echtgenoot van deze sluikmin nooit wat heeft gemerkt..."
"Schrijf eens over vrouwen en hun plek of plaats in de allesverterende zakenoorlogen.
Want als er stereotype mannen met diep verborgen schaamtegevoelens over hun potentie problemen en erectiestoornis (taboe naturlijk) dan is dat manifest in hun 'vlucht vooruit' in de freudiaanse wapencultuur. Elke geweerloop, elke zwaardere tank is een gestileerd erectiel apparaat vol dodelijke munitie opgepomnt met miljoenen kogels in een spurt naar het doel wat als lustsymboliek een 'lilith' in een duizelige extase zou moeten brengen want zo 'is de kracht van het leger'. Stoere mannen die eerst de vrouwen opgeilen, dan met hun duwtje in de rug erop los gaan om 'de vijand te onthoofden'. Ik als watje moet altijd vreselijk lachen om die serieuze gezichten die de mannen politici en militairen bij hun gepiep, gezeur en gezeik en hun broodnodige verklaringen trekken.
"Is er iemand in de zaal die nog wil doneren aan een zielige arme homosexueuele neger met een onbeschrijflijke ziekte zwaargelovig te dom om te leren of te schijten die bovendien een oog mist en denkt dat de duivel soep in een blik stopt want hoe komt het er anders in en tegelijkertijd vreselijk gebukt gaat onder de laatste Tsunami of de vrees daarvoor want zijn geitenoog gaf vanmorgen onheil aan? Of anderszins zijn hypocriete tot op het bot zwarte geweten schoon wil kopen voor een luchtig schijntje of nóg liever zichzelf onsterfelijk wil maken over het lijk van een ander? Nee? Eénmaal? Andermaal? OK, dan ben ik ook pleite en met Marnix mee naar dat gruwelijk dure restaurant. Bovendien is het al na zessen en sta ik in de baas z'n tijd de wereld te redden en zo heb de cao dat nooit bedoeld. Howdoe en de mazzel. "
"De liefde is groots, ze breekt zonder haar gebit te gebruiken door elke granieten kop heen, verzwakt de wil en maakt elke stoere kerel tot een week omhulsel, een schaduw van zichzelf, een brabbelend luierkind, elke vent verandert van binnenuit en geweldloos door haar rijke zegeningen. Je krijgt een rijpe korstkaas als huid en een hart van vloeibaar goud. Verpletterend is ze en zij, de liefde, de warme zomerse, niet de winterharde en verbitterde tak dus, zit nog steeds vol met geheimen waar niemand de sleutel van kan vinden. Mysterieus is ze, als de ondergrondse geheimzinnige dictatuur van wereldwijde, alomvattende bekabeling waarlangs dagelijks kilometers gecodeerde data tussen de continenten flitsen. De liefde is een tectonishe plaat die schuurt en krast en gangen boort voor lavastromen van vleselijkheid en voedzame sappen die op geen enkele dieet mag ontbreken. Daarom is ze schaars.
Tot slot..we heben allemaal een gat van onderen, onthou dat. "
"Thanks!
Voor de eerlijke en ijskoude bieren vooraf om de ergste dorst te lessen na een lange en vermoeiende reis. En de Champage daarna in gelukkig niet van die zuinige hoeveelheden maar gewoon ruim bemeten pullen.
Dank ook voor de wonderschone oester die in zijn natuurlijke habitat beschermd en koel lag te wezen toegedekt met een warme dekentje bosui-liefde en een tikje Tabasco-ondeugd onder die deken.
Dank voor de kleinste en schattigste St. Jacobsoesters die ik proefde in Balsamicostroop. Eerbied voor de kort aangebrade en met ontbijtkoek gestoofde kwartel. Ik proefde een tint Orange Marmalade hoewel je zei dat het er niet in zat. Ik hou het erop dat de chefkok zijn geheimen heeft en, hoe hooggeëerd zijn publiek ook mag zijn, ál zijn details zullen ze nooit te horen krijgen.
Met liefde deed ik mijn sommeliertaken en het ‘kut-sommelier’ omdat ik de glazen niet tot de nok vulde, neem ik op de koop toe.
Onder de indruk was ik van je tzatziki met shrimp en rode grapefruit. Zoet en zuur zoals Bitter & Sweet zoals het leven zelf zoals harmonie zo mooi kan zijn.
Ook onder de indruk was ik van je zeewolf met tomatenchutney. Een rode knipoog op een licht in de boter aangezet visje zoals de boter bij de vis behoort te zijn.
Je bewees jezelf door met het produkt mee te koken en de zeeduivel vochtig te houden en over te laten lopen in het bedje van zuurkool omrand door koele en volle crême fraiche en slechts gestopt door mosterd. Het zal mijn gebrek aan woordenschat zijn geweest deze poëtische beleving van samenstelling aan mijn disgenoot heer Visser uit te leggen, aan de wijn waarin het beestje zwom heeft het niet gelegen.
Emotioneel werd ik bij het aangezicht van mijn vrouw in jouw open keuken, verliefd op de chefkok die zijn konijntje aan de haak had geslagen. Uit het konijnengezin weggetrokken, de zuigelingen achtergelaten en deskundig ontdaan van fluffy flaporen en prachtig gevild en daarna één minuutje aangebraden in de volle boter. Ach, je zei het nog, ‘nog even in de oven en gekeken hoe lang’ in antwoord op de vraag hóe lang dan, zoals Sebastiaan Bach ook vindt dat de piano zichzelf speelt. U zij geprezen met bijzondere gaven, maar het zal mijn eenvoudige ziel zijn die het zo ziet.
De ingekookte fond een tikje gezoet nog niet eens meegerekend evenals de witte bonen-truffelpuree en rode kool met vijgen die in een restaurant van naam de kaart had kunnen aanvoeren.
Jammer dat je er niet bij was met de kaas. Het zal de tol van de roem zijn geweest of de spanning van het koken op zulk een hoog nivo. Het siert de man die ook gewoon maar een mens van Vleesch & Bloed is gebleven. Het was uit de kunst hoe wij genoten van een walnoot uit Frankrijk gekraakt op de wals van braakgeluiden die wij van boven hoorden komen. Waarschijnlijk was je druk doende in de homard-naire.
Het dessert ben ik kwijt evenals het betoog dat ik hield, maar dat was ik toen al kwijt. Het betoog hou je van mij tegoed. Ik zal het je vertellen als ik de liefde verklaar aan mijn vrouw zoals jij gisteren de keuken in het algemeen en ons in het bijzonder de liefde verklaarde. "
"Ach, heer bicat, nu we het over eten en drinken hebben. Ik kan u te allen tijde aanraden, maar toch vooral in de herfst, van de ganzenlever te proeven. Zoekt u daarbij een zo eenvoudig mogelijk bewerkte ganzenlever, dus geen paté, niets met geconfijte uien of anderszins toevoegingen.
U wilt ganzenlever proeven die met de hand is schoongemaakt door een oud boerenvrouwtje die hooguit peper, zout en wat cognac toevoegde en daarna op 70 graden in de oven met de deur op een kier de lever zachtjes liet warm worden. Niet smelten, want dan scheidt het vet van de lever en bent u uw produkt kwijt. Nee, u wilt de lever verwarmen zodat lever, peprer, zout en cognac een geheel gaan vormen. Dat wat u wilt proeven is de waarheid en niets anders dan de waarheid.
Slaat u overigens wel in grote hoeveelheden in, niets zo erg als aan het einde te moeten constateren dat u nog wel wat had gelust. Nee, met veel dingen is het zo dat we nèt even meer moeten eten dan ons lief is. Nèt dat decadente punt van overdaad aantikken.
Schenkt u daarbij een Gewürztraminer en bij voorkeur hoe ouder hoe beter en liever nog een Grand Cru dan een gewone. Maar als u dan toch uit wilt pakken dan komt u niet heen om de Tokay Pinot Gris.
"Of die klassieke Suske & Wiske (het was nummer 78 als ik het goed heb): De Kakkende Kakkerlakken, die aflevering waarin Tante Sidonia in haar keuken te maken heeft met een steeds groter wordende populatie kakkerlakken, die voortdurend alles onderschijten, niet in de laatste plaats de biefstuk met friet die Tante speciaal voor Lambik had gebakken, tot grote woede van onze favoriete zeshaarder, die gelijk een spuitbus pakt en erop los begint te spuiten, dit tot groot enthousiasme van zowel Suske als Wiske, die duchtig beginnen mee te spuiten (we hebben het hier duidelijk over de periode waarin Suske en Wiske nog net zo milieubewust waren als George W. Bush die zijn privejet vanuit Kyoto liet terugvliegen naar zijn range in Texas omdat ie z'n favoriete cowboy-hoed was vergeten), maar in de spuitbus van Lambik blijkt een goedje te zitten dat er voor zorgt dat de kakkerlakken de volgende dag het formaat van een jong paard hebben (professor Barabas had een lege spuitbus gebruikt om zijn nieuwe groei-middel te testen en vergeetachtig als hij was, had hij het bij Tanta Sidonia laten liggen, puur uit teleustelling, want ook na gebruik van het groeimiddel had Tante Sidonia de professor uitgelachen toen hij zijn broek naar beneden deed), afijn, nu de kakkerlakken gegroeid zijn, schijten ze nog harder met als gevolg dat tante Sidonia, Lambik, Suske en Wiske hun huis worden uitgescheten, waarna ze Jerommeke erbij halen, wiens enige bijdrage een ENORME scheet is, gelukkig komt professor Barabas eraan met een grote smile op z'n mombakkes en een nog grotere bobbel in de broek die, zo zal even later blijken, amper in staat is de steeds groter wordende penis van Barabas te verhullen met als gevolg dat Tante Sidonia, gek van geilheid, zich op professor Barabas stort die vrijwel onmiddellijk klaarkomt en bovenop een van de reuzekakkerlakken kwakt die dan weer vrijwel onmiddelijk in elkaar krimpt en in het niets oplost, waarna ook Lambik en Suske en Jerommeke hun apparaat bewerken met het groeimiddel, zodat ze de volgende dag, onder de stimulerende leiding van Tante Sidonia en Wiske, de kakkerlakken dood masturberen. Knipoog Wiske. Einde."
"De vergelijking ‘vleesetend’ en ‘vrouw’ is een natte wensdroom. Het is veelbetekende symboliek dat er aan vegetarische mutaties man/vrouw/ hermafrodiet wordt gewerkt door de wetenschappelijke elite. Weten zij soms meer? Staat ons Armageddon te wachten ? De finale segregratie, het schisma van de sexen en de ondergang van hun zondige sexueel verkeer als geheime wapen om de wereldbevolking eindelijk zonder oorlogen te kunnen reguleren ? Reincarneren in een plantaardig bestaan in een potje aarde van robotformaties die miljoenen grijze racks van vruchtdragende en geurige planten produceren onder uiterst secure en berekende condities , zonder vrij zon of maanlicht, zonder zicht of gehoor, zonder tastzin, zonder geluid van wind en zee." Zelfbeschouwing
"Een man van middelbare leeftijd, beet je te dik, beetje te morsig. Baardje of sik wellicht. En witte schilfertjes sieren zijn gelaat. Hij rookt en hij drinkt, maar in tegenstelling tot wat hij ons graag wil doen geloven, niet teveel. Hij is een ambtenaar, schaaltje 9. verder een liefhebbende vader die zijn frustratie over het uitblijvende en waarschijnlijk nooit meer komende grootse leven heeft verruild voor een soort van komisch cynisme. Hij neemt het niemand kwalijk behalve misschien soms zichzelf, maar dan alleen na een Westmalle Tripel te veel. Hartstochtelijk supporter van NAC of een andere club ten zuiden van de grote rivieren, want dat hij een Brabander is moet haast wel. Zo stel ik mij Kiers voor, maar wellicht is het wel gewoon die homofiele Indo die bij Serudang de lege borden ophaalt..who knows.."
"Het is vast een meteroloog, een weermenneke met een gesmoorde sexualiteit, eentje met een enorm taboe. Een vrijgezelle biologieleraar met verlatingsangst kan ook. Zo'n eenzaam type die nog steeds bij zijn moeder woont en al jaren lesgeeft in het basisonderwijs. Zo'n anonieme 13 inhetdozijnman die spaarzaam leeft, de piepers schilt en de afwas doet, zo eentje die op de middagwandeling met het hondje van moeders vanachter de krant bij een speeltuin of in het park naar stoeiende of voetballende jochies kijkt en de pijn verzwijgt. Een masochist die het taboe koestert.
"Ach ja, leuk, schrijvers. |